Scenariomodel levert de fundamenten voor succesvol arbeidsmarktbeleid
Arbeidsmarktbeleid kan alleen effectief zijn als scholen en besturen zicht hebben op het verloop van leerlingenaantallen en vraag en aanbod van docenten. Beleid ontwikkelen zonder deze concrete gegevens is als lopen op drijfzand. Dat was de belangrijkste boodschap tijdens de Landelijke netwerkbijeenkomst voor regionaal actief samenwerkende schoolbesturen op 8 november 2012 in Utrecht, die werd georganiseerd door Utrechtse Kansen, Flevokans, Voion en CAOP.
Er wordt in verschillende regio’s hard gewerkt aan de versterking van het personeelsbeleid en samenwerking tussen scholen en besturen om kwalitatieve en kwantitatieve tekorten op de onderwijsarbeidsmarkt te tackelen. Inmiddels zijn er resultaten zichtbaar en tijdens de bijeenkomst konden betrokkenen uit verschillende regio’s door middel van speeddates kennisnemen van elkaars werk.
Regionaal maatwerk
Voordat het speeddaten van start ging, presenteerde Hans Freitag, rector van de KSG De Breul in Zeist een scenariomodel, dat werd ontwikkeld in opdracht van het Regionaal Platform Arbeidsmarkt Utrecht vo/mbo. Het instrument werd ontwikkeld omdat landelijke prognoses van bijvoorbeeld leerlingenstromen te globaal zijn om op basis daarvan beleid te ontwikkelen. Met het scenariomodel kunnen personeelsplanningen worden gemaakt die voor provincies, gemeenten en regio’s noodzakelijke stuurinformatie leveren. Zelfs op het niveau van BRIN-nummer en afzonderlijke schoollocaties zijn prognoses mogelijk. Hans Freitag: “We weten nu vrij nauwkeurig hoeveel leraren we tot 2025 nodig hebben en voor welke vakken.”
Slag om de arm
Hans van der Vlugt, directeur van de directie Leraren van het Ministerie van OCW, benadrukte het belang van het rekenmodel dat Freitag in zijn inleiding presenteerde, omdat volgens hem de onderwijsarbeidsmarkt bij uitstek een regionale arbeidsmarkt is. Dat wil niet zeggen dat het ministerie verder geen rol zal spelen en dat de verantwoordelijkheid nu geheel in de regio ligt. Er is financiële ondersteuning van regionale initiatieven mogelijk, maar Van der Vlugt moest hierbij wel een slag om de arm houden, omdat het ministerie de opdracht heeft 200 miljoen te bezuinigen. Op 8 november was nog niet bekend hoe de nieuwe bewindslieden dat gaan invullen. Het ligt echter niet voor de hand dat het lerarenbeleid geheel buiten schot blijft. Wel gaf hij aan dat het idee van verplichte, regionale netwerken of platforms is losgelaten. “We willen ons richten op schoolbesturen die echt gezamenlijk iets willen doen”, aldus Van der Vlugt.
Behoefte aan kennisuitwisseling
Bij de circa 70 aanwezigen was duidelijk behoefte om ervaringen uit te wisselen en kennis te delen. Tijdens de speeddates, in de pauze en na afloop ontstonden geanimeerde gesprekken. Henriëtte Kassies, programmaleider Arbeidsmarkt en mobiliteit bij Voion, spreekt van een geslaagde bijeenkomst. “Ik denk dat de aanwezigen veel met elkaar hebben gedeeld en daar was ook duidelijk behoefte aan. In alle regio’s spelen deels vergelijkbare problemen en het is goed dat men van elkaar hoort welke initiatieven succesvol zijn en welke niet. Er zijn deze middag aardig wat lijntjes gelegd om de kennisuitwisseling in stand te houden. Voion zal in ieder geval ook in de komende tijd dat proces waar mogelijk blijven faciliteren.”
Lees verder:
Downloads van de plenaire presentaties:
hetutrecht...lenair.ppt (954,5 KB)
landelijke...rvlugt.ppt (789,5 KB)
mckinseyen...rsfelt.ppt (5,68 MB)
rapportmck...rsfelt.pdf (206,95 KB)