Betreft: Ramingen voor de arbeidsmarkt voor leraren in het po, vo en mbo
In opdracht van: Ministerie van OCW
Uitgevoerd door: Centerdata
Datum uitgave rapport: december 2022
Jaarlijks stelt Centerdata in opdracht van het ministerie van OCW ramingen op voor de arbeidsmarkt voor leraren in het po, vo en mbo. In deze ramingen worden berekeningen uitgevoerd op basis van verwachte leerlingaantallen, gegevens over leraren, verwachte uitstroom van de lerarenopleidingen en arbeidsmarktgegevens.
Kanttekeningen
De verwachte effecten van de coronacrisis voor 2022 en 2023 zijn meegenomen via de conjunctuurontwikkeling. Van andere effecten van de coronacrisis op arbeidsmarktstromen zijn nog te beperkt gegevens bekend en daarom worden daar in dit rapport geen kwantitatieve uitspraken over gedaan. Dit geldt ook voor de effecten van de hoge inflatie en de oorlog in Oekraïne. Momenteel leidt de instroom van vluchtelingen uit Oekraïne in bijvoorbeeld Amsterdam en Den Haag tot extra vraag naar leraren, maar zowel duur als omvang van deze extra vraag zijn nog niet in te schatten. Een soortgelijke opmerking geldt voor de effecten van de inzet van middelen uit het Nationaal Programma Onderwijs (NPO).
Conclusies voor het voortgezet onderwijs
In het voortgezet onderwijs is in tegenstelling tot het po momenteel geen meting van het landelijke lerarentekort beschikbaar. In het vo kan echter wel een benadering voor het tekort aan leraren worden vastgesteld met behulp van het IPTO onderzoek (Vloet, den Uijl, & Fontein, 2023). In dat onderzoek wordt naar de bevoegdheidssituatie van alle leraren in het vo gevraagd. Daar waar een leraar onbevoegd les geeft vatten we dit op als een tekort en nemen dat als zodanig mee in de raming als aanvangstekort in 2021. Er kan overigens sprake zijn van nog andere vormen van een (verborgen) tekort, zoals het ongewenst samenvoegen van groepen, of het niet (meer) geven van bepaalde vakken. Het gehanteerde onbevoegdheidspercentage geeft daarmee mogelijk een onderschatting van het daadwerkelijke tekort aan leraren in het voortgezet onderwijs.
In het vo wordt een redelijk stabiele krapte voorspeld. Ontwikkelingen in werkgelegenheid, instroom, doorstroom en uitstroom houden elkaar in deze sector min of meer in evenwicht. De krapte verschilt echter per vak. In 2027 is sprake van een percentage onvervulde werkgelegenheid hoger dan 5% bij de vakken Nederlands, Duits, Frans, Informatica, Natuurkunde, Scheikunde, Wiskunde en Klassieke Talen. Hier is het aanbod van afgestudeerden onvoldoende om de uitstroom van leraren te compenseren, ook als er rekening gehouden wordt met instroom uit de stille reserve. De huidige raming van de tekorten in het vo wijkt slechts beperkt af van de voorgaande raming. De tekorten in de nieuwe raming liggen gemiddeld ongeveer 250 fte lager vergeleken met de voorgaande raming. Voor het vo geldt een voorbehoud in verband met NPO- en werkdrukmiddelen. Indien die zorgen voor meer werkgelegenheid, worden de tekorten in dit rapport mogelijk onderschat.
Zelf aan de slag met het Scenariomodel-VO
Wilt u ook inzicht in de personeelsontwikkeling op regionaal-, bestuurs-, school-, vestigings- of teamniveau voor de komende jaren? Ga dan aan de slag met het Scenariomodel-VO. Het instrument zet leerlingenprognoses op basis van cijfers van DUO, het CBS en het Planbureau voor de leefomgeving af tegen uw geanonimiseerde personeelsgegevens. Zo wordt per vak en/of functie duidelijk of er in de toekomst sprake zal zijn van over- of ondercapaciteit. Ook is het mogelijk dat scholen gezamenlijk en/of op regionaal niveau een strategische personeelsplanning maken.
Bekijk het rapport De toekomstige arbeidsmarkt voor onderwijspersoneel po, vo en mbo 2022-2032 (op www.mirrorpedia.nl)
Zie ook de Kamerbrief lerarenbeleid en onderwijsarbeidsmarkt 2022.