In het primair en voortgezet onderwijs is de invoering van levensfasegericht personeelsbeleid een kwestie van lange adem. Tussen 2007 en 2009 is er nauwelijks vooruitgang geboekt bij de invoering van dit beleid. Scholen die een goed HRMbeleid voeren zijn ook verder met de invoering van levensfasegericht personeelsbeleid. Wel besteden veel scholen specifieke aandacht aan oudere werknemers in hun personeelsbeleid. Dit specifieke beleid is echter meer gericht op ontziemaatregelen dan op ontwikkel maatregelen. Het beeld van schoolleiders over oudere werknemers, dat deze duur zijn, minder goed kunnen omgaan met veranderingen en minderbereidheid hebben tot het volgen van een opleiding dan jongere werknemers lijkt een rol te spelen bij de aanhoudende populariteit van ontziemaatregelen en de geringere verwachtingen over het effect van ontwikkelmaatregelen.
De arbeidsmarkt in Nederland vergrijst en het onderwijs loopt daarbij voorop. In 2007was meer dan de helft van de werknemers in het onderwijs 45 jaar of ouder. Bij detotale beroepsbevolking bedroeg dit 37 procent (CBS, 2008). Het onderwijs is daarmee de meest vergrijsde sector in Nederland. In het primair onderwijs (po) was in 2008 ruim een derde (36%) van de leraren 50 jaar of ouder en in het voortgezetonderwijs (vo) zelfs 43 procent (Ministerie van OCW, 2009). Dit betekent dat vooral in het voortgezet onderwijs op korte termijn veel leraren met (pre)pensioen gaan.
Door de vergrijzing zal de komende jaren een groot deel van het onderwijspersoneel de arbeidsmarkt verlaten. De vraag naar (nieuwe) leraren neemt daardoor toe. Omdat de instroom vanuit de opleidingen onvoldoende is om aan deze vraag te voldoen, dreigen de komende jaren opnieuw tekorten aan leraren te ontstaan. Het is daarom van groot belang dat het werk in het onderwijs aantrekkelijker wordt gemaakt en oudere leraren langer in het onderwijs blijven werken.