VOION Haganum 2057 2Header9

Publicaties

Onderzoek naar sociale netwerken op school

woensdag 1 oktober 2014 | Veilig en vitaal werken

Betreft: Rapport De toepassing van sociale netwerkmethodologie in onderwijskundig onderzoek
Uitgave: Steunpunt Studie- en Schoolloopbanen (2012-2015)
Datum: 1 oktober 2014


In dit rapport wordt de toepassing van de sociale netwerkmethodologie in onderwijskundig onderzoek beschreven. Deze methodologie biedt de mogelijkheid om lerarenloopbanen te kaderen in de context van de school, meerbepaald in de sociale structuur van het schoolteam.

Hoe leraren zich voelen, of ze het volhouden in onderwijs en genoeg energie krijgen, hangt ook af van de kwaliteit van hun relaties met collega’s op school. Dat blijkt uit dit doctoraatsonderzoek van Chloé Meredith (KU Leuven). Chloe bracht het sociale netwerk van 14 Vlaamse secundaire scholen in kaart: met wie en hoe vaak praten leraren over de klaspraktijk en met wie en hoe vaak kletsen ze over het gezin, hobby’s? Opvallend: de relaties op school bepalen mee hoe de leraar zichzelf en zijn school ziet.
Hieronder 9 vaststellingen:   

  1. Leraren zijn meer vrienden dan professionele collega’s op school  
    Leraren hebben meer gesprekken over privézaken dan over de klaspraktijk. Gemiddeld 61 procent van alle gesprekken op school is puur persoonlijk. Leraren praten in mindere mate (39 procent) over leerinhouden, werkvormen of klasmanagement. 1 op de 3 gesprekken op school gaat tegelijk over het werk én meer persoonlijke zaken.
  2. Een samenwerkingscultuur op school zorgt voor grotere jobtevredenheid
    Uit het onderzoek blijkt dat leraren wel meer tevreden zijn in hun job als ze in een samenwerkingscultuur kunnen werken. Ze voelen zich ook meer betrokken bij de school, willen en kunnen zich er makkelijker mee identificeren en willen zich er ook graag aan binden. 
  3. Leraren besmetten elkaar met positieve emoties maar ook met negatieve   
    Scholen moeten leraren het gevoel geven dat ze ertoe doen, ze de ruimte geven om zich te ontwikkelen en te ontplooien. De lerarenkamer is soms een plek om te ventileren, maar ook om vaak successen te delen en complimenten te geven.
  4. In scholen met een stevig sociaal netwerk willen minder leraren uit hun job stappen Jobtevredenheid en betrokkenheid bij de school zijn belangrijke voorspellers om al of niet uit de job te willen stappen. De intentie om te stoppen wordt gedeeld door collega’s die vaak met elkaar praten. Maar nog meer zien we dat betrokkenheid bij de school besmettelijk is. Zowel startende als ervaren leraren die omringd worden door collega’s die zich betrokken voelen, tonen zelf een hogere betrokkenheid, maar ook een hogere jobtevredenheid.   
  5. Samenwerken stimuleren rendeert
    Leraren aanmoedigen om samen te werken kan ervoor zorgen dat collega’s elkaar beter leren kennen, dat er vertrouwen groeit. Uit het onderzoek blijkt dat formele structuren zoals bv. vakwerkgroepen informele interacties kunnen faciliteren. Doordat leraren elkaars talenten en expertise leren kennen, bestaat de kans dat ze elkaar in de toekomst sneller vinden.
  6. Subgroepen op school hoeven geen probleem te zijn  
    Sociale netwerken op scholen verschillen heel hard, vooral als het gaat over het inhoudelijke, het werkgerelateerde. Soms zie je dat zo’n netwerk heel gecentraliseerd is, dat 1 persoon heel wat relaties uitstuurt of ontvangt, terwijl in andere scholen de relaties gelijkmatig verdeeld zijn. In grote organisaties, zoals secundaire scholen, ontstaan er vaak subgroepen. Dat is een ‘natuurlijk’ proces, omdat het vaak onmogelijk is om met iedereen even intens te interageren. 
  7. De directeur hoeft niet centraal in het netwerk  
    De directeur kan het sociale kapitaal op school sterk boosten. Als hij of zij een duidelijke visie heeft over co-teachen, hospiteren, projectwerking … en de leraren uitdaagt om talenten en expertise te delen. En als hij ook zelf het voorbeeld geeft en aanspreekbaar is. Hij hoeft daarvoor niet in het centrum van alle interactie te staan maar kan bv. ook als brugfiguur functioneren tussen leraren en subgroepen.” 
  8. De lerarenkamer mag geen bezemhok zijn  
    Als we willen dat leraren met elkaar praten, informatie uitwisselen of samenwerken, maken we daar het best ook tijd en ruimte voor. Eerder onderzoek toont aan dat leraren die op dezelfde gang lesgeven of samen pauze hebben vaker met elkaar praten en samenwerken. Je kan ook vakleraren op hetzelfde moment vrij roosteren.
  9. Hechte sociale netwerken op school zorgen indirect voor betere leerlingenprestaties  
    Prof. Nienke Moolenaar deed in Nederland onderzoek in basisscholen. Ook daaruit blijkt dat hoe meer relaties leraren aangaan op school, hoe meer vertrouwen ze hebben in elkaar. Ook zij constateert dat hechte sociale netwerken voor meer betrokken leraren zorgen en dat de school ook meer open staat voor vernieuwing. Indirect stelt ze zelfs betere leerlingenprestaties vast.