GP Kees Winkelman 7527 LR 1600

Tips en aanbevelingen

Tips en aanbevelingen

Organisatie veiligheid

  1. Zorg dat het College van Bestuur en de schoolleiding de aanpak van veiligheid steunen: dit maakt het makkelijker om de benodigde middelen te krijgen.
  2. De arbocoördinator kan de vinger aan de pols houden door regelmatig de docent te spreken.
  3. Houd niet alleen rekening met de voorschriften van de Arbowet maar ga uit van een gebruikersgroep van (jonge en soms drukke) leerlingen.
  4. Schakel externe deskundigen in, zoals de arbodienst, de Nederlandse Arbeidsinspectie of een adviesbureau, wanneer er niet voldoende kennis in huis is.
  5. Bepaal niet alles met z'n allen, maar laat docenten een voorbeeld zien en geef ze dan gelegenheid om te reageren.
  6. Beperk het aantal regels en bepaal samen welke regels essentieel zijn. Te veel regels opstellen, gaat ten koste van de duidelijkheid.  
  7. Registreer ook alle (bijna) incidenten en analyseer deze.
  8. Doe meteen na een incident zelf onderzoek en kijk wat eruit te leren valt.
  9. Gebruik dit eigen onderzoek om zelf voorstellen voor verbetering te doen (en door te voeren), laat het niet afhangen van de arbeidsinspectie.
  10. Laat betrokken leerlingen en collega’s na een incident/ongeluk hun ervaringen zelf opschrijven. Ze kunnen het dan in hun eigen woorden van zich af schrijven. Praten over de ervaringen kan daarna. Laat ouders deze ‘verklaringen’ voor gezien ondertekenen.
  11. Wees proactief in het communiceren over het ongeluk binnen de school en naar de ouders. Organiseer bijvoorbeeld een ouderavond. Dan is direct contact mogelijk en kunnen vragen worden beantwoord.
  12. Stel een docent aan als allround veiligheidscoördinator. Iemand die zowel fysieke als sociale veiligheid doet, kan verbindingen leggen en voelt meer betrokkenheid bij het thema.
  13. Voer als veiligheidscoördinator de risico-inventarisatie (Arboscan-VO) zelf uit en betrek de praktijkdocenten en onderwijsassistenten hierbij. Dat stimuleert het bewustzijn van veiligheidsrisico’s bij medewerkers.
  14. Maak een paar keer per jaar een ronde door de gebouwen om veiligheidsrisico’s te checken.
  15. Check of de school een goede aansprakelijkheidsverzekering heeft.
  16. Blijf communiceren over veiligheid. Docenten kunnen dat structureel doen in hun overleg. Een veiligheidscoördinator kan monitoren: waar staan we hoe gaat het. Breng het thema ook informeel met enige regelmaat ter sprake.
  17. Laat veiligheid een vanzelfsprekend onderdeel zijn van bijvoorbeeld een techniekmiddag van de praktijkdocenten.
  18. Voion heeft in samenwerking met vmbo-platforms verschillende websites voor veilige  praktijklokalen ontwikkeld die toegang bieden tot instructiekaarten, checklists en informatie die van belang zijn voor de veiligheid in praktijklokalen, zoals de wettelijke arbo-eisen, aansprakelijkheid, groepsgrootte en sociaal gedrag van jongeren. 

In het praktijklokaal

  1. Controleer uw machines (jaarlijks). Vooral het ontbreken van afscherming voor draaiende delen van machines speelt een belangrijke rol bij het ontstaan van ongelukken. Er zijn verplichte keuringen.
  2. Garandeer voldoende toezicht in vak- en praktijklokalen en treed consequent op bij onveilig gedrag.
  3. Zorg voor voldoende beschikbare persoonlijke beschermingsmiddelen.
  4. Ken de specifieke risico’s en de veiligheidsmaatregelen van de machine of het apparaat. Voion heeft een voorbeeld uitgewerkt van een veiligheidsinformatiekaart voor de kolomboormachine. Deze veiligheidskaart geeft aan wat de risico’s zijn voor het gebruik van de kolomboormachine en welke veiligheidsmaatregelen u moet nemen om deze risico’s te beperken.
    • Maak alleen instructiekaarten waar dat absoluut noodzakelijk is. Hoe meer kaarten, des te minder aandacht.
    • Gebruik duidelijke pictogrammen (die niet te abstract, maar ook niet te kinderachtig zijn): ze zijn sneller en gemakkelijker te begrijpen dan tekstuele uitleg.
    • Bewaak de herkenbaarheid, hanteer voor alle kaarten dezelfde structuur. De uitleg kan verschillen, maar wijk niet af van de basisopbouw.
    • Alleen de kaarten plaatsen is niet voldoende. Instructiekaarten vervangen niet de instructie door docenten: zorg ervoor dat de docenten in hun lessen tijd inruimen om de kaarten uit te leggen.  
    • Als leerlingen goed weten wat erop staat, zullen ze beter aan het juiste gedrag worden herinnerd wanneer ze de kaarten zien hangen.
    • Houd instructiekaarten up-to-date. Maak gebruik van de beschikbare kennis op andere scholen. Scholengemeenschap Maarsbergen gebruikt veiligheidskaarten met logische regels, aanpassingen aan machines en heldere aanwijzingen voor een veilig machinegebruik door gebruikers van alle leeftijden. Bekijk de instructiekaarten van Scholengemeenschap Maarsbergen op de website van Voion.
    • Check de wet- en regelgeving en neem die voorschriften mee bij het opstellen van de instructiekaarten.
  5. Wees consequent in het handhaven van de (gedrags)regels. Leerlingen moeten weten waar ze aan toe zijn.
  6. Een inventarisatie van risico's gaat vooraf aan de keuze van het soort persoonlijk beschermingsmiddel. Voorbeelden:
    • Bril bij labwerkzaamheden, slijpen en bankwerken;
    • Handschoenen bij sommige labwerkzaamheden, afbijten;
    • Gehoorbescherming bij schadelijk lawaai;
    • Adembescherming bij spuiten en schuren;
    • Laskap bij lassen.

Meer informatie over veilig werken in praktijklokalen vindt u via onderstaande links: