VOION Haganum 2144

Publicaties

Wat drijft de mobiele leraar?

woensdag 4 maart 2020 | Onderwijsarbeidsmarkt

Betreft: Verkenning naar de vertrekredenen van leraren in het primair onderwijs
Uitgave: Arbeidsmarktplatform PO
Datum: Februari 2020

In het rapport ‘Wat drijft de mobiele leraar?’ van het Arbeidsmarktplatform PO is te zien dat de mobiliteit van leraren tussen het primair en voortgezet onderwijs de afgelopen jaren fors is toegenomen.

Voor de gegevens over de mobiliteit van leraren is gebruik gemaakt van de publicatie van De Vos & Fontein naar Arbeidsmobiliteit van leraren primair onderwijs. Dit onderzoek is in 2019 door onderzoeksbureau CentERdata uitgevoerd in opdracht van het Arbeidsmarktplatform PO.
Voor de verkenning naar de vertrekredenen van leraren heeft het Arbeidsmarktplatform PO gebruik gemaakt van het panel van Kantar, waarin (ex-)leraren in het primair onderwijs breed vertegenwoordigd zijn. In totaal hebben 420 leraren de vragenlijst in november 2019 ingevuld.

Conclusies
Het aantal leraren dat de overstap maakte van het primair naar het voortgezet onderwijs, nam toe van 265 in 2013 tot 377 in 2017. Andersom was de toename veel groter: in 2013 maakten 92 leraren de overstap van het voortgezet naar het primair onderwijs, in 2017 waren dat er 359.

Leraren in het primair onderwijs kiezen er ook steeds vaker voor om op een andere school te gaan werken. Dat doen ze vooral op scholen binnen hetzelfde schoolbestuur (4,5%), maar de afgelopen jaren is een forse toename te zien van leraren dat de overstap maakte naar een school van ander bestuur (van bijna 1 procent in 2013 naar ruim 4 procent in 2017).

Leraren in het primair onderwijs die er voor kiezen om van baan te wisselen, zijn over het algemeen jonger dan niet-mobiele leraren. Dat geldt ook voor leraren met een salaris in de laagste periodieken, vaak startende leraren, en ook mannen zijn mobieler dan hun vrouwelijke collega’s. Ook zijn er verschillen tussen regio’s: net als het leraren tekort kenmerkt ook de mobiliteit van leraren zich door grote regionale verschillen. Vooral de grote steden, steden met een forse tekortproblematiek, worden geconfronteerd met een groeiend vertrekoverschot. In 2017 verlieten 818 leraren de G4, terwijl er slechts 448 binnenkwamen.

Vertrekredenen
Het Arbeidsmarktplatform PO keek ook naar de redenen om van baan te veranderen. Onvrede over de inhoud van het werk was voor de helft van alle vertrekkende leraren een belangrijke pushfactor. Dat geldt ook voor onvrede over de ontwikkelingsmogelijkheden, de wijze waarop leiding wordt gegeven, de hoeveelheid werk en de aandacht van de organisatie voor het persoonlijk welzijn van medewerkers.

Veel leraren die besloten het primair onderwijs te verlaten, geven aan dat de hoeveelheid werk en de hoogte van het salaris daarvoor redenen waren. Oudere leraren gaven vaker dan hun jongere collega’s aan dat ze vertrokken uit onvrede over de manier van leidinggeven. Jongere leraren zijn vaker ontevreden over hun ontwikkelingsmogelijkheden.