Namen en rugnummers
Een tweede winstpunt van de regiobrede aanpak (met het basiskader veiligheid) ziet Andriolo weerspiegeld in de wisselwerking tussen scholen en partners: “Alle afspraken die een school op schrift heeft, worden ook bij de betrokken ketenpartners geborgd. En die afspraken werken, omdat namen en rugnummers bekend zijn. Scholen weten bij wie ze waarvoor moeten zijn. Als medewerkers van een school merken dat een parkeerplaats weleens wordt gebruikt door drugsrunners, weten zij bij wie ze in de school terechtkunnen en weet diegene wie er bij de politie aan de mouw kan worden getrokken.” Scholen hoeven, met andere woorden, niet eerst verschillende deuren en instanties af voor ze de juiste treffen. Wat volgens Anja Daniëls (Halt Limburg) nog een extra voordeel heeft: “Scholen boeken zo veel tijdwinst. Dat is misschien wel het belangrijkste winstpunt van deze benadering.”
Uitwisseling
Als de spil in het contact tussen de scholen en kernpartners komt de convenantgroep Maastricht-Heuvelland vier keer per jaar bijeen. Om de voortgang van lopende processen te bespreken, om gezamenlijk kleine strubbelingen op te lossen, en om kennis en ervaringen uit te wisselen. Alle partijen zijn in dat ‘doorgeefluik’ vertegenwoordigd. Dat maakt het eenvoudig om nieuwe ideeën regionaal te delen, vertelt Andriolo: “Dat is een ander winstpunt. Daar waar we van elkaar kunnen leren, komt er heel eenvoudig uitwisseling tot stand. Het enthousiasme van de ene school springt zo ook sneller over op de andere. Zo nemen scholen zaken die in de praktijk goed werken bij andere scholen makkelijker van elkaar over.”
Borging
Tenslotte maakt het regionale basiskader veiligheid het voor individuele scholen en hun kernpartners makkelijker om het veiligheidsbeleid duurzaam te borgen. Aan de hand van zo’n kader is het voor de partners makkelijker om elkaar bij de les te houden. En als er een kink in de kabel zou komen, vormt het basiskader een helder ijkpunt om alles snel weer op orde te krijgen. Andriolo: “Iedereen is zich bewust van het belang van onze regionale benadering. Het tekent voor mij onze betrokkenheid dat de aanwezigheid in de convenantgroep altijd hoog is. En als iemand eens niet kan, wordt er meestal voor vervanging gezorgd. Dat zegt me dat het bewustzijn ook binnen de organisaties wordt verspreid.”