Het demissionaire kabinet presenteerde op Prinsjesdag het Belastingplan 2026 met belangrijke gevolgen voor werkgevers. Centrale thema’s zijn een lichte koopkrachtplus, verbeterde ondersteuning voor werkende ouders en maatregelen voor duurzame inzetbaarheid. Hoewel het kabinet een demissionaire status heeft, worden er wel degelijk ingrijpende wijzigingen doorgevoerd die werkgevers direct raken in hun personeelsbeleid en arbeidskosten.
Sociale premies en pensioenen krijgen nieuwe vorm
De Aof-premie stijgt vanaf 2028 met 22 miljoen euro om de kosten van vervroegde uittredingsregelingen (RVU) te dekken. De RVU-drempelvrijstelling blijft bestaan en stijgt met 300 euro per maand, maar de pseudo-eindheffing voor uitkeringen boven deze drempel loopt stapsgewijs op naar 65 procent in 2028. Voor werkgevers betekent dit hogere arbeidskosten, maar ook meer mogelijkheden om werknemers met zwaar werk gezond naar hun pensioen te laten gaan.
Kinderopvang en arbeidsparticipatie krijgen forse impuls
Het kabinet investeert 199 miljoen euro in verbeterde kinderopvangtoeslag. Werkende ouders met een inkomen tot 56.000 euro krijgen 96 procent van de maximum uurprijs vergoed, terwijl ook hogere inkomens meer vergoeding ontvangen. Voor werkgevers is dit cruciaal omdat het de arbeidsparticipatie van ouders bevordert en helpt bij het behouden van talent. De maatregel kan een positief effect hebben op personeelsbehoud en ziekteverzuim.
UWV-problemen vragen grote investeringen en brengen uitstel
Het kabinet trekt 724 miljoen euro uit om de problemen bij het UWV op te lossen, waaronder nabetalingen, wegvallen van terugbetalingsplicht en extra uitkeringen. De geplande verkorting van de WW-duur naar 18 maanden wordt uitgesteld van 2027 naar 2028. Dit geeft werkgevers meer tijd om zich voor te bereiden en kan leiden tot betrouwbaardere uitvoering van sociale zekerheidsregelingen.
Fiscale wijzigingen bieden nieuwe mogelijkheden voor werkgevers
De thuiswerkvergoeding stijgt naar maximaal 2,40 euro per dag, de expatregeling daalt van 30 naar 27 procent, en zakelijke fietsen die niet thuis gestald worden, krijgen geen bijtelling. Tegelijkertijd wordt het handhavingsmoratorium voor arbeidsrelaties opgeheven per januari 2025, waardoor werkgevers extra zorgvuldig moeten zijn bij het onderscheid tussen werknemers en zelfstandigen. De zelfstandigenaftrek voor zzp’ers daalt naar 1.200 euro in 2026.
Duurzame inzetbaarheid en koopkracht staan centraal
Het kabinet werkt aan een Individueel Duurzaam Inzetbaarheidsbudget en wil investeringen in scholing fiscaal aantrekkelijker maken. Een doorsnee huishouden gaat er 1,3 procent op vooruit in koopkracht, mede door hogere arbeidskorting en lagere belastingen. Armoedecijfers dalen van 2,9 naar 2,6 procent. Voor werkgevers betekent dit meer gemotiveerd personeel en betere mogelijkheden voor ontwikkeling van medewerkers, terwijl ze zich moeten voorbereiden op de nieuwe regelgeving rond arbeidsrelaties en sociale premies.