Betreft: Een kwantitatieve analyse van het lerarentekort
Uitgevoerd door: Ontwikkelkracht en Education Lab
Datum: april 2024
Het lerarentekort is een van de grote uitdagingen in het Nederlands onderwijs. Er is een structureel gebrek aan leraren. De tekorten zijn de afgelopen jaren toegenomen en zullen naar verwachting blijven stijgen.
Dit rapport bevat een kwantitatieve analyse van het lerarentekort. Hoe zien de tekorten er precies uit? Wat zijn de aantallen studenten op de lerarenopleidingen? En hoe gaat het in de eerste jaren in het beroep? En wat gebeurt er met de leraren die voor een ander beroep kiezen?
Het doel van dit rapport is om te komen tot een betere diagnose van het lerarentekort. Een uitgebreide diagnose is een noodzakelijke stap. Als men beter kan duiden waar de tekorten ontstaan, kan er een meer passende aanpak worden ontwikkeld.
Conclusie
Het rapport biedt een diagnose van het lerarentekort in het funderend onderwijs op basis van verschillende cijfers en kwantitatieve analyses. Er is gekeken naar bestaande trendinformatie en deze is aangevuld met eigen analyses.
Het lerarentekort blijkt aanzienlijk. Gemiddeld is één op de tien vacatures onvervuld. Hierbij zijn grote verschillen tussen regio’s en type scholen. De tekorten zijn veruit het grootst in Almere, Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht. Ook tussen scholen bestaan grote verschillen. De tekorten concentreren zich op basisscholen met een hoog schoolgewicht en op vmbo-scholen. Voor deze scholen lijken extra maatregelen hard nodig, omdat de gemiddelde tekorten er inmiddels zijn opgelopen tot een kwart van de leraren.
Het aanbod vanuit de lerarenopleidingen lijkt onvoldoende om de tekorten te op te lossen. Zorgwekkend is de gestage daling van de instroom van reguliere studenten in de opleidingen. Positief is de toename van het aantal zij-instromers in het onderwijs. Verder valt de hoge uitval bij de lerarenopleidingen op. Ook start een deel van de gediplomeerden niet in het onderwijs. Het reduceren van de uitval tijdens en na de lerarenopleiding zou kunnen helpen om het aantal gediplomeerde starters te vergroten.
Ook tijdens de loopbaan is sprake van uitval, vooral in de eerste jaren voor de klas. Een substantieel deel van de leraren stopt binnen twee tot drie jaar. Betere begeleiding en inductieprogramma’s kunnen bijdragen aan het verminderen van deze uitstroom.
Daarnaast is gekeken naar de stille reserve. Gediplomeerde leraren die niet in het onderwijs werken. In Nederland gaat het in totaal om 90 duizend personen met een lesbevoegdheid voor het primair of voortgezet onderwijs. Een groot deel is werkzaam in andere beroepen, waar ook vaak sprake is van tekorten. Binnen deze groep zijn subgroepen te onderscheiden die mogelijk geïnteresseerd zijn in een terugkeer naar het onderwijs. Dit zijn bijvoorbeeld de 5,5 duizend werklozen met een lesbevoegdheid, mits zij goed functioneren.