Voion Logo
zoek

Publicaties

type icon

TALIS 2024

vrijdag 24 oktober 2025 | Onderwijsarbeidsmarkt

Betreft: de werk- en leeromgeving op school in beeld. Nederlandse resultaten van de internationale TALIS-survey
In opdracht van: een samenwerking van overheden en OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling)
Datum: oktober 2025

TALIS (Teaching and Learning International Survey) is een groot internationaal onderzoek, gecoördineerd door de OESO, naar de leer- en werkomgeving van leraren en schoolleiders dat elke vijf jaar wordt uitgevoerd. Aan deze ronde van het TALIS-onderzoek deden wereldwijd zo’n 250.000 leraren in het primair en voortgezet onderwijs uit 53 landen mee.

In deze vierde editie staan thema’s centraal zoals de professionele ruimte van leraren, werkdruk en de oorzaken daarvan, betrokkenheid bij schoolbesluitvorming, deelname aan professionele ontwikkeling en de begeleiding van startende leraren.

Nederlandse leraren over werktevredenheid en werkdruk

  • 95% van alle leraren geeft aan met plezier in het onderwijs te werken. In het voortgezet onderwijs (vo) is de tevredenheid sinds de vorige TALIS-meting gelijk gebleven.
  • Veel leraren voelen zich gewaardeerd door leerlingen en ouders. Erkenning vanuit de samenleving, de media en beleidsmakers blijft achter.
  • In het vo ervaart één op de zeven leraren sterke werkstress. Belangrijke oorzaken zijn administratieve druk en de verantwoordelijkheid voor leerprestaties. Ook nemen problemen rond gedrag en communicatie toe: leraren noemen vaker het handhaven van gedragsregels, zorgen van ouders, en incidenten van verbaal geweld of intimidatie als stressfactoren.
  • Steun van collega’s, ervaren waardering en betrokkenheid bij besluitvorming op school dragen bij aan meer werktevredenheid. Administratieve druk en verandermoeheid vormen belangrijke stressbronnen.
  • Stress en tevredenheid is vooral persoonsgebonden.
  • Leraren met meer leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften ervaren meer stress, maar zijn niet minder tevreden zijn over hun werk.

Recent afgestudeerde leraren en professionalisering

  • De meeste recent afgestudeerde leraren in het po en vo voelen zich goed voorbereid door hun lerarenopleiding.
  • Onder- of onbevoegd lesgeven komt in Nederland relatief vaker voor.
  • De begeleiding van beginnende leraren (inductie) is in de afgelopen zes jaar verbeterd. In het vo was die deelname al hoog en is verder gestegen naar 90%. Ook wordt mentoring vaker ingezet.
  • Vrijwel alle leraren namen het afgelopen jaar deel aan professionalisering. Nederlandse leraren geven vaker aan dat professionalisering een positief effect heeft op hun lesgeven, vergeleken met collega’s in andere OESO-landen.

De lespraktijk van leraren

  • Leraren in zowel het po als vo geven aan veel vertrouwen te hebben in hun eigen lesgevende capaciteiten. Vooral op het gebied van klassenmanagement, instructie geven en de ondersteuning van de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen.
  • Het gebruik van AI is nog beperkt: ongeveer een derde in het vo maakt er gebruik van. Als AI wordt ingezet, gebeurt dat voornamelijk voor het opstellen van lesplannen. Leraren zien kansen als risico’s: sommigen verwachten dat AI kan bijdragen aan beter afgestemd lesmateriaal, terwijl anderen zich zorgen maken over afleiding, plagiaat of onjuiste aanbevelingen.
  • De meeste leraren geven aan nog niet over de benodigde kennis en vaardigheden te beschikken om AI effectief in te zetten bij het lesgeven.
  • Lerarenteams op scholen met meer kwetsbare leerlingen wijken over het algemeen niet sterk af van andere scholen. Hoewel het aandeel zij-instromers en het aantal jaren werkervaring iets lager ligt, zien de onderzoekers geen hogere uitval, geen verschillen in het aantal leraren op school (leerling-leraar ratio) en geen lager professioneel zelfvertrouwen. Op onderdelen voelen leraren zich zelfs zekerder, bijvoorbeeld in het omgaan met diversiteit in de klas, zoals lesgeven aan multiculturele klassen of het ondersteunen van leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften.

Leraren over zeggenschap, schoolklimaat en hun toekomst in het onderwijs

  • Slechts een derde van de leraren denkt invloed te hebben op het landelijk onderwijsbeleid.
  • Meer dan de helft van de leraren in het vo geeft aan verandermoe te zijn.
  • Leraren in Nederland hebben over het algemeen veel professionele ruimte, maar minder dan hun collega’s in vergelijkbare landen. Vooral in het vo ervaren fulltimers meer autonomie dan parttimers.
  • De meeste Nederlandse leraren zijn zeer positief over hun schoolleider, vooral in het po. Ook de onderlinge band tussen collega’s zit goed: in het vo zegt iets meer dan 80% een goede collegiale sfeer te ervaren.
  • In het vo zijn leraren minder vaak positief over de schoolcultuur dan in andere landen. Pesten is ook een groter probleem dan in veel andere landen: meer dan de helft van de leraren ziet het regelmatig op school gebeuren.
  • Vergeleken met andere landen overwegen relatief weinig Nederlandse leraren om het onderwijs te verlaten. 5% van de vo-leraren denkt er echt over om het onderwijs helemaal te verlaten. In het vo zijn vrouwen bijna twee keer zo vaak van plan om te vertrekken dan mannen.

Nederlandse schoolleiders over werktevredenheid en werkdruk

  • Vrijwel alle Nederlandse schoolleiders zijn (zeer) tevreden met hun baan. Daarnaast geeft ruim 9 op de 10 schoolleiders aan met plezier op hun school te werken.
  • In zowel het po als het vo is de tevredenheid met het salaris gedaald van ruim negen op de tien schoolleiders in 2018 naar acht op de tien in 2024. De tevredenheid ligt nog wel ruim boven het internationale gemiddelde, en in de landen om ons heen is de tevredenheid van schoolleiders met het salaris sterker gedaald dan in Nederland.
  • Het aandeel schoolleiders dat veel stress ervaart is de afgelopen jaren in het vo bijna verdubbeld van 25% in 2018 naar 46% in 2024.
  • Het lerarentekort en te veel administratie zijn in zowel het po als het vo belangrijke oorzaken van werkstress. In het vo wordt bijblijven met veranderende eisen vanuit de overheid vaker genoemd als stressbron.
  • De vertrekintentie van schoolleiders in het vo is gedaald t.o.v. 2018. Een op de vijf schoolleiders in het vo overweegt om in de komende vijf jaar het onderwijs te verlaten.
  • In het vo is de zorg om het lerarentekort sterk toegenomen. In 2024 noemt ruim de helft van de schoolleiders dit een groot obstakel voor goed onderwijs, tegenover een op de vijf in 2018. Ook het tekort aan leraren met specifieke vaardigheden, zoals lesgeven aan leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften, in multiculturele klassen en beroepspraktijkvakken wordt veel genoemd. Ook speelt tijdsdruk een rol: ruim een derde van de schoolleiders geeft aan onvoldoende tijd te hebben voor onderwijskundig leiderschap.

Schoolleiders doen zelf vier aanbevelingen om het beroep aantrekkelijk te houden:

  1. Zet in op het terugdringen van het personeelstekort.
  2. Geef scholen meer autonomie en vertrouwen vanuit het schoolbestuur en de overheid.
  3. Verminder administratie en regeldruk.
  4. Salaris en arbeidsvoorwaarden worden door schoolleiders genoemd als belangrijke factor.

Meer informatie
Het TALIS-onderzoek wordt in Nederland uitgevoerd door het Kohnstamm Instituut en RICDE (Universiteit van Amsterdam), IPSOS/I&O Research, Fontys Hogeschool en IVA Onderwijs, in opdracht van het ministerie van OCW en de NRO.

Download het internationale of Nederlandse rapport of bekijk de gerelateerde publicaties.

Overzicht publicaties