VOION Haganum 2144

Publicaties

Extra Hulp voor de Klas: Monitor aanvraagproces

woensdag 17 november 2021 | Onderwijsarbeidsmarkt

Betreft: Onderzoek naar de ervaringen van de sector (po, vo en mbo) voor wat betreft het organiseren van regionale samenwerking en
het indienen van een aanvraag voor de subsidieregeling Eerste Hulp voor de Klas in het eerste aanvraagtijdvak
In opdracht van: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Uitgave: Regioplan en ECBO
Datum: juli 2021

Via de regeling Extra Hulp voor de klas konden scholen in het po, vo, mbo en hbo subsidie aanvragen voor de inzet van (extra) personeel, bedoeld om de continuïteit van het onderwijs te bevorderen en de gevolgen van de coronamaatregelen op te vangen.

In dit tussenrapport worden de resultaten van het monitoronderzoek naar het aanvraagproces gepresenteerd. Het rapport geeft inzicht in de ervaringen van de sector (po, vo en mbo) voor wat betreft het organiseren van regionale samenwerking en het indienen van een aanvraag voor de subsidieregeling in het eerste aanvraagtijdvak (16 december 2020 t/m 24 januari 2021). Inmiddels is de EHK-regeling verlengd met een tweede aanvraagtijdvak (1 mei 2021 t/m 1 juni 2021). In dit rapport wordt uitsluitend gerapporteerd over de ervaringen tijdens het eerste aanvraagtijdvak.

Aanvraagproces
Voor het vo is voor het aanvragen van subsidie in het kader van de regeling 'Extra hulp voor de klas' gekozen om aan te sluiten op de structuur van de regio's, die zijn samengesteld voor de regionale aanpak lerarentekort (RAP-regio's). Dat maakt het mogelijk om de beschikbare gelden zo snel mogelijk beschikbaar te stellen. Bovendien is het als regio samen indienen van een aanvraag een stimulans voor schoolbesturen om te zoeken naar oplossingen voor de hele regio.

Conclusies
Uit het onderzoek blijkt dat in het vo gemiddeld 50% van het aangevraagde subsidiebedrag bestemd is voor het inzetten van leraren, onderwijsassistenten en instructeurs. Op de tweede en derde plaats staan het inhuren van ondersteuning en begeleiding ter ontzorging van leraren en ander personeel (15%), en het inhuren van personen die toezicht houden in de klas, bijvoorbeeld bij digitaal onderwijs door een leraar (11%). Het inzetten van leraren, onderwijsassistenten en instructeurs is het enige doeleinde waarvoor alle regio's subsidiegelden hebben bestemd.

Verder besteedt het rapport aandacht aan de gekozen vormen van samenwerking, de aanvraagprocedure en de communicatie en ondersteuning voor de regeling.