Voion Logo
zoek

Infectieziekten

Infectieziekten zoals griep en verkoudheid komen regelmatig voor. Vooral waar veel mensen bijeen zijn, zoals in sectoren als de kinderopvang en het onderwijs, is de kans op besmetting groter en vallen werknemers kortdurend uit. Hoewel het meestal om milde klachten gaat, kunnen sommige infecties ernstiger verlopen of leiden tot langduriger verzuim. Dit dossier biedt inzicht in de rol van infectieziekten op de werkvloer in het vo, en reikt praktische handvatten aan voor beleid, preventie en het beperken van verspreiding.

Wat zijn infectieziekten?
Een infectieziekte is een ziekte die wordt veroorzaakt door micro-organismen zoals bacteriën, virussen, schimmels of parasieten. Deze micro-organismen worden ook wel ziekteverwekkers genoemd. Ze kunnen het lichaam binnendringen en zich daar vermenigvuldigen, wat leidt tot ziekteverschijnselen zoals koorts, hoesten, vermoeidheid of huiduitslag.

Overdrachtsvormen
Infectieziekten kunnen op verschillende manieren worden overgedragen, afhankelijk van het type ziekteverwekker en de omstandigheden:

  • Via de lucht (aërogene overdracht)
    Sommige infectieziekten verspreiden zich via zeer kleine druppeltjes (aerosolen) die in de lucht terechtkomen wanneer iemand hoest, niest of praat. Deze druppeltjes kunnen door anderen worden ingeademd, waardoor besmetting optreedt. Voorbeelden zijn griep, COVID-19 en tuberculose.
  • Via direct contact
    Infectieziekten kunnen ook worden overgedragen door direct lichamelijk contact, zoals huid-op-huidcontact of contact met lichaamsvloeistoffen. Denk hierbij aan ziekten als schurft, waterpokken of herpes.
  • Via indirect contact (besmette oppervlakken)
    Sommige ziekteverwekkers kunnen enige tijd overleven op oppervlakken zoals deurklinken, tafels of toetsenborden. Na contact met een besmet oppervlak kan iemand zichzelf besmetten. Bijvoorbeeld door het aanraken van het gezicht, de mond of ogen. Buikgriep (Norovirus) en verkoudheidsvirussen verspreiden zich vaak op deze manier.

Op vo-scholen komen veel mensen samen, waardoor het niet realistisch is om te verwachten dat infectieziekten buiten het schoolgebouw blijven. De verspreiding van infectieziekten is een reëel risico. Denk bijvoorbeeld aan drukte op de gangen tijdens de leswisselingen, volle aula’s in pauzes en lokalen die niet optimaal geventileerd zijn of te veel leerlingen bevatten.

Impact van infectieziekten op onderwijscontinuïteit
Doorgaans duurt het ziekteverzuim als gevolg van een infectieziekte zoals verkoudheid of griep enkele dagen tot maximaal een week. Bij andere infectieziekten kan het verzuim aanzienlijk langer zijn. Denk aan het herstel na COVID-19 of bij (chronische) infectieziekten zoals de ziekte van Pfeiffer of HIV. De duur van het verzuim hangt onder meer af van de aard van de infectie en van de algehele gezondheid en conditie van de geïnfecteerde persoon. Een goede lichamelijke en mentale conditie draagt bij aan een voorspoedig herstel.

Virale uitbraken zorgen voor pieken in verzuim zoals de zogenaamde griepgolf. Dat kan leiden tot:

  • Uitval van lessen, verstoring van lesroosters bij veel zieken;
  • Hogere werkdruk voor collega’s die klassen opvangen;
  • Leerlingen die werk, toets, proefwerk moeten inhalen;
  • Vervanging van docenten die langdurig uitvallen, bijvoorbeeld wegens COVID-19 of Pfeiffer.

Preventie van infectieziekten in het voortgezet onderwijs
Preventie begint met een goede persoonlijke hygiëne, zoals handen wassen en thuisblijven bij klachten. Goede ventilatie van ruimtes is belangrijk, zeker in klaslokalen en overige ruimtes waar veel mensen bij elkaar zijn. De CO₂-meter geeft aan of de ruimte voldoende wordt geventileerd en de luchtkwaliteit op orde is. Laat het schoonmaakbedrijf contactoppervlakken regelmatig reinigen. Zo vermindert de kans op verspreiding van ziekteverwekkers door de lucht en (indirect) contact.

Door handhygiëne en thuisblijven bij klachten te stimuleren, ziekteverschijnselen tijdig te signaleren en samen te werken met de GGD, kunnen scholen infectieziekten beter voorkomen. Borg afspraken over preventief gedrag in beleid en tref maatregelen:

  1. Ontwikkel een integraal gezondheidsbeleid

Neem preventie van infectieziekten op in het arbobeleid en vitaliteitsbeleid van de school. Zorg dat er duidelijke protocollen zijn voor hygiëne, ziekteverzuim en communicatie bij uitbraken.

  1. Stimuleer goede hygiënemaatregelen

Zorg voor voldoende voorzieningen zoals zeep, papieren handdoeken en desinfectiemiddel. Geef voorlichting aan medewerkers en leerlingen over handhygiëne, hoest- en niesetiquette (in de elleboog) en het belang van thuisblijven bij klachten.

  1. Verbeter ventilatie en luchtkwaliteit

Investeer in goede ventilatiesystemen en in het onderhoud van het systeem. Controleer regelmatig of lokalen voldoen aan de normen voor luchtverversing. Onvoldoende ventilatie met frisse, schone lucht, vergroot het risico op verspreiding van ziekteverwekkers en allergenen via de lucht.

  1. Werk samen met de GGD en arbodienst

Wijs een persoon aan, bijvoorbeeld de preventiemedewerker, die contact onderhoud met de GGD voor advies en ondersteuning bij uitbraken. Betrek ook de arbodienst bij het opstellen van preventieve maatregelen.

  1. Zorg voor duidelijke communicatie bij ziektegevallen

Stel een communicatieprotocol op voor het informeren van personeel, ouders en leerlingen bij besmettingen of uitbraken. Duidelijke, volledige en tijdige informatievoorziening voorkomt onrust en bevordert vertrouwen.

  1. Faciliteer vaccinatie waar mogelijk en nodig

Vaccinaties kunnen bescherming bieden tegen specifieke ziekten zoals griep of de kans op een ernstig beloop verkleinen. Overweeg samenwerking met lokale zorginstanties voor vaccinatiecampagnes.

Meer informatie:

Bekijk de subpagina’s: