VOION Haganum 2144

Publicaties

Monitor regionale aanpak lerarentekort eindrapport 2020

woensdag 23 december 2020 | Onderwijsarbeidsmarkt

Betreft: Analyse van de subsidieaanvragen rond 4 thema’s
In opdracht van: Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap
Uitgevoerd door: Oberon en Kohnstamm instituut
Datum rapport: december 2020

In opdracht van het ministerie van OCW heeft Oberon de 57 RAL-regio’s en de G4 gevolgd door middel van de analyse van de subsidieaanvragen. Dit is samengebracht in een eindrapportage monitoronderzoek van de RAL-subsidieregeling. Hierin is de regionale aanpak in beeld gebracht rond 4 thema’s: samenwerking en organisatie, inhoud van plannen en activiteiten, proces en resultaten.

Samenwerking en organisatie
In totaal hebben 57 samenwerkingsverbanden van besturen en lerarenopleidingen subsidie ontvangen in het kader van de regionale aanpak lerarentekort (RAL). Bij de meerderheid (ruim twee derde) is de aanvraag voortgekomen uit een reeds bestaande samenwerking tussen besturen rondom het thema arbeidsmarkt. Naast de onderwijsbesturen en lerarenopleiders is bij ruim een kwart van de regio’s ook nog sprake van samenwerking met de gemeente. In de G4 heeft de gemeente per definitie een actieve rol omdat zij door middel van een Decentralisatie Uitkering (DU) via het Gemeentefonds worden ondersteund en gestimuleerd bij de aanpak van de tekorten.

Inhoud plannen en activiteiten
In de plannen van de regio’s en G4 wordt meestal ingezet op een breed pakket van activiteiten. Daarbij is inzetten op zij-instroom het meest gekozen onderwerp. Bij het soort activiteiten waarop wordt ingezet zien we de meeste sprekende verschillen tussen po en vo. Po regio’s zetten verhoudingsgewijs vaker in op zij-instroom, activiteiten voor studenten, arbeidsmarktprofilering en het activeren van stille reserves. Terwijl vo regio’s verhoudingsgewijs vaker inzetten op onderwijsinnovatie, samenwerking tussen besturen en lerarenopleidingen en opstroom van zittende leraren.

Proces
Ongeveer driekwart van de regio’s zegt tevreden te zijn met hoe het proces rondom samenwerking verloopt. De kwaliteit van de samenwerking hangt sterk samen met de kwaliteit en frequentie van het contact tussen partijen. De betrokkenheid van de deelnemende besturen werd in de meeste regio’s over het algemeen als groot en positief ervaren. In vrijwel alle regio’s nemen de meeste besturen actief deel en zijn ze proactief bij het uitvoeren van de activiteiten.

Resultaten
De 57 RAL-regio’s hebben voor in totaal ruim 400 activiteiten subsidie aangevraagd. Rond mei/juni 2020 waren daarvan ongeveer 230 van in uitvoering (net geen 60 procent). In de G4 ligt het aantal activiteiten in uitvoering rond de 70 procent. Geplande activiteiten die in uitvoering zijn gebracht vindt u in het eindrapport.
Bij de factoren die bijdragen aan het (kunnen) realiseren van activiteiten en doelen brengt het veld de volgende zaken naar voren:

  • goede samenwerking;
  • gemeenschappelijk belang;
  • duidelijke projectstructuur met betrokkenheid van p&o-ers;
  • actieve rol projectleiding;
  • concrete plannen gericht op resultaat;
  • samenwerking met lerarenopleiding/gemeenten/andere regio’s;
  • evalueren en bespreekbaar maken van knelpunten.

Het veld geeft aan dat de regeling van belang is geweest voor de bereikte resultaten, zowel op het terrein van de samenwerking als de ontwikkeling en uitvoering van activiteiten. Ruim de helft van de regio’s (34) en de G4 is ervan overtuigd dat regionale samenwerking leidt tot een betere werking van de (regionale) onderwijsarbeidsmarkt.