VOION Haganum 2144

Publicaties

Bètalerarenmonitor

woensdag 6 april 2022 | Onderwijsarbeidsmarkt

Betreft: De huidige situatie rondom het lerarentekort in de bètavakken in het voortgezet onderwijs.
Uitgave: Bètalerarenkamer
Datum: maart 2022

Een van de taken die de Bètalerarenkamer op zich heeft genomen is het maken van een Bètalerarenmonitor: een update van de situatie rondom het lerarentekort in de bètavakken natuurkunde, scheikunde, wiskunde en informatica. De monitor is samengesteld op basis van landelijke cijfers en een eigen onderzoek onder bètadocenten.

Met de monitor streeft de Bètalerarenkamer twee doelen na: het informeren van beleidsmakers over de urgentie van het docententekort en daarnaast het enthousiasmeren van studenten voor het leraarsberoep.

Het tekort aan leraren in het voortgezet onderwijs is groot in een aantal vakken, waaronder de bètavakken wiskunde, scheikunde, natuurkunde en informatica. De meest recente modellen laten in 2031 voor deze vakken tekorten zien tussen 193 en 473 fte en relatieve tekorten tussen 8,9% en 63,8%. Omdat er relatief gezien zeer veel wiskunde-uren worden gegeven is het tekort daar in absolute zin het grootst hoewel het in relatieve zin het kleinst is. Voor informatica geldt het omgekeerde. Natuurkunde en scheikunde nemen een tussenpositie in.

Deze globale aantallen geven een tekort aan zowel eerste- als tweedegraads docenten aan. In leeftijdsopbouw zijn er relatief veel eerstegraads opgeleide bètadocenten die zich bevinden in de leeftijdscategorie boven de 55 jaar en deze docenten gaan dus binnen relatief korte tijd met pensioen.

Uit onderzoek onder 855 bètadocenten uit het hele land blijkt dat deze leeftijdsopbouw met name ook geldt voor de eerstegraads docenten die academisch zijn opgeleid. Bovendien blijkt dat het percentage academisch opgeleide bètadocenten nu ook al relatief laag is – in ieder geval lager dan de 85% die in 2013 via de motie Duisenberg is voorgeschreven voor de bovenbouw. Alleen bij het vak scheikunde wordt deze drempelwaarde gehaald. Bij het vaak verplichte vak wiskunde blijft het percentage steken op 63%.

Het is ’alle hens aan dek’ voor de academisch opgeleide eerstegraads bètadocent. Samenleving én politiek vragen om meer academici voor de klas. Hoewel het tekort over de hele linie nijpend is, vragen deze cijfers om extra aandacht voor de academisch opgeleide docent. De universitaire lerarenopleidingen erkennen deze situatie en hebben veel initiatieven (flexibele routes, beta4all) opgezet om hierin verbetering te brengen.

Tenslotte laat het onderzoek zien dat de feitelijke salariëring van de eerstegraads docenten (hbo en academisch) gunstig is: tussen de 68 en 77% van alle ondervraagde eerstegraads docenten gaf aan in de hoogste salarisschaal (LD) te zitten.