VOION Haganum 2144

Publicaties

Vitaal naar pensioen

donderdag 28 januari 2021 | Onderwijsarbeidsmarkt | Veilig en vitaal werken

Betreft: De (arbeidsmarkt)positie van oudere leraren in het primair en voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs in beeld
Uitgevoerd door: CAOP, CentERdata en MOOZ.
Datum uitgave: januari 2021

Inleiding
Door de verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd nemen ouderen een steeds belangrijkere plek in op de arbeidsmarkt. Dit is ook zichtbaar in het onderwijs. Voor de voorspelde personeelstekorten in het onderwijs lijkt deze ontwikkeling positief. Toch vertelt de stijging van de AOW-gerechtigde leeftijd niet het hele verhaal. Zo ligt het verzuimpercentage van ouderen aanzienlijk hoger dan het verzuimpercentage van hun jongere collega’s. En ook in sociale zekerheidsregelingen, zoals de WW, is een oververtegenwoordiging van ouderen zichtbaar.
Om het debat over de (arbeidsmarkt)positie van oudere werknemers te voeden met relevante inzichten hebben  CAOP, MOOZ en CentERdata op verzoek van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) een onderzoek uitgevoerd naar de (arbeidsmarkt)positie van oudere leraren in het primair onderwijs en oudere docenten in het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs.

Voor dit onderzoek zijn secundaire analyses uitgevoerd op reeds beschikbare gegevens, is literatuur verkend en zijn enquêtes en interviews afgenomen onder werkgevers (bestuurders, schoolleiders en HRM-verantwoordelijken) en werknemers in de drie sectoren. Ook is gesproken met diverse experts uit de wetenschap en beleid.

Conclusie
Wat betreft de werkbeleving van oudere leraren/docenten is er veel verschil in hoe zij de eindfase van hun loopbaan beleven. Een deel van de ouderen blijft gemotiveerd, gezond en bekwaam tot aan hun pensioen, terwijl andere ouderen moeilijk(er) meekomen en al dan niet voortijdig besluiten het onderwijs te verlaten. Dit betekent dat 'de oudere leraar/docent' niet bestaat, maar dat er eerder gesproken kan worden over een zeer diverse groep werknemers. Het onderscheid tussen ouderen is ook zichtbaar in uittreedgedrag. Daar is onderscheid tussen ouderen die al dan niet willen doorwerken tot de pensioengerechtigde leeftijd en ouderen die al dan niet (lichamelijk en geestelijk) in staat zijn om dit te doen.

In alle drie de onderzochte sectoren (primair onderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs) ontbreekt veelal formeel ouderenbeleid. Hoewel formeel ouderenbeleid vaak ontbreekt, is er op scholen over het algemeen wel beleid gericht op de duurzame inzetbaarheid van al het personeel. In de praktijk zien we ook verschillen in de wijze waarop werkgevers omgaan met en aankijken tegen oudere leraren en docenten. Oudere leraren en docenten oordelen overwegend kritisch over het personeelsbeleid op hun school, en zijn hier ook kritischer over dan hun jongere collega’s. Hun oordeel hangt nauw samen met een gebrek aan persoonlijke aandacht door leidinggevenden. Regionale samenwerking op het gebied van duurzame inzetbaarheid en behoud van ouderen is op dit moment nog nauwelijks zichtbaar, terwijl (activiteiten gericht op) het behoud van personeel zowel op micro- als op macroniveau aanzienlijke effecten heeft op de (vervangings)vraag naar leraren/docenten.

Op basis van de conclusies van dit onderzoek geven de onderzoekers enkele adviezen ten aanzien van de (arbeidsmarkt)positie van oudere leraren/docenten. Daarbij maken ze onderscheid tussen adviezen voor a) landelijk beleid, b) werkgevers en c) werknemers.

 

Gerelateerde onderwerpen