Door het arbobeleidsplan jaarlijks te evalueren en daarover aan de organisatie te rapporteren, komt meer structuur in het arbobeleid. Bovendien ontstaat meer samenhang met andere beleidsterreinen en de schoolpraktijk.
Het arbobeleidsplan sluit aan bij het schoolplan en kent dezelfde doorlooptijd. Lolkema: “Met name op die koppeling, het cyclische, zijn we trots. Na de mooie plannen stopt het meestal, maar wij rapporteren elk jaar, aan de MR en aan de medewerkers: wat hebben we gedaan, wat hebben we laten liggen en waarom. Wat zijn onze voornemens voor het komende jaar.”
Verder denken
“Arbobeleid is veel meer ingebed in de organisatie dan vroeger”, constateert Buist. “Wat wij of anderen signaleren, schrijven we op. Wat niet is gebeurd, blijft op de lijst staan.” Lolkema: “Door cyclisch te werken, vangen we veel meer op in de organisatie over zaken waar we nog mee bezig moeten. We zitten dichter op het functioneren van onze hulpverlening, het verzuim en de kosten die arbo met zich meebrengt. Omdat we de arbotaken hebben verwerkt in functiebeschrijvingen en de standaarddingen echt standaard zijn, kunnen we steeds wat verder denken.” Voorbeeld van wat standaard is ingebed, is de gedragslijn legionella. Conciërges hebben een checklist voor wat ze voor en na de vakantie moeten doen. “Zoveel dingen zijn simpel te regelen”, aldus Klaver. “Het vergt haast geen tijd, maar je moet het signaleren en er wat mee doen. Belangrijk is dat het van de locaties zelf komt, als wij alleen maar voorschrijven, denk ik niet dat er wat mee gebeurt.”
Input uit de praktijk
De input voor het arbobeleidsplan komt van alle kanten. Zo zijn de uitkomsten van een eerste tevredenheidsonderzoek in 2007 (gehouden onder medewerkers, leerlingen en ouders) behalve in de plannen van de locaties, de teamplannen en het schoolplan, ook meegenomen in het arbobeleidsplan 2008-2011. Of neem de jaarlijkse ongevallenrapportages van alle locaties. “Mijn conclusies en aanbevelingen presenteer ik in de arbojaarrapportage”, zegt Klaver. “Zo ga je uit van de ervaring van medewerkers en maak je het hen mogelijk van elkaar te leren, bijvoorbeeld waar ze op moeten letten tijdens sportdagen en in de gymzaal.” Hij vertelt dat de evaluatie van de jaarlijkse ontruimingsoefeningen op de locaties ook altijd nieuwe punten oplevert. Leerlingen worden bij die oefeningen steeds vaker betrokken. “Behalve de feedback van de professionals, zoals de brandweer, levert dat ons heel frisse ideeën op van leerlingen, voor wie je het uiteindelijk toch doet.”