VOION Haganum 2144

Publicaties

Leraarschap in tijden van crisis

donderdag 11 juni 2020 | Onderwijsarbeidsmarkt | Veilig en vitaal werken | Algemeen Voion

Betreft: Blog over de impact van de coronacrisis op het werken in het voortgezet onderwijs
Van: Ruud van der Aa, onderzoekscoördinator Voion
Datum: juni 2020

Onder invloed van de coronacrisis heeft het voortgezet onderwijs in korte tijd een totaal ander aanzien gekregen. Na de euforie van de eerste weken is de vraag welke veranderingen tijdelijk zijn, en welke eigenlijk zo gek nog niet zijn om te koesteren of verder te verkennen. De veranderingen in het werk betreffen niet alleen de inhoud en organisatie van het werk. Ook de arbeidsomstandigheden, arbeidsvoorwaarden en arbeidsverhoudingen staan nu in een ander daglicht dan begin 2020, toen de coronacrisis nog ver van ons bed was. Op basis van berichtgeving in de media en recent onderzoek geeft dit artikel een schets van de impact van de coronacrisis op het werken in het voortgezet onderwijs.

Kansen op de arbeidsmarkt
De vraag naar werk in Nederland is onder invloed van de crisismaatregelen zowel kwantitatief als kwalitatief ingrijpend veranderd. In het onderwijs is de vraag (naar onderwijs) weliswaar op peil gebleven, maar is het aanbod (van lessen) eerst weggevallen en vervolgens totaal anders georganiseerd. In hoeverre kunnen deze ervaringen ons leren om op een andere manier met lesgeven en personele inzet om te gaan?
Of de coronacrisis van invloed kan zijn op de lerarentekorten is een boeiende vraag, waar uiteenlopende antwoorden op zijn. Enkele voor de hand liggende hypotheses zijn: (a) onder invloed van de verwachte recessie zullen leraren minder snel een baan buiten het onderwijs zoeken, (b) de belangstelling voor een baan in het onderwijs zal toenemen, te beginnen met werknemers in noodlijdende sectoren; dit geldt ook voor de stille reserve, (c) de belangstelling onder jongeren voor een lerarenopleiding zal toenemen, als gevolg van minder aantrekkelijke keuzealternatieven op de arbeidsmarkt en (d) afstandsonderwijs biedt mogelijkheden om lerarentekorten in structurele tekortvakken met ‘anders organiseren van onderwijs’ te verminderen.

Inhoud van het werk verandert
Bij arbeidsinhoud of werkinhoud gaat het om het takenpakket, de manier waarop het werk wordt georganiseerd (aansturing van de organisatie) en de vaardigheden en competenties die leraren nodig hebben om hun werk goed te kunnen uitvoeren. De meeste leraren doen inhoudelijk nog steeds hetzelfde werk. De game changer is vooral de locatie (vanuit huis) en daarmee de manier waarop zij hun werk nu uitvoeren. Wat tot voor kort voor onmogelijk werd gehouden, op grote schaal afstandsonderwijs, is in luttele weken realiteit geworden. In 2018 constateerde de OECD op basis van resultaten uit het PISA-onderzoek dat in Nederland ongeveer de helft van de leerlingen in het voortgezet onderwijs les krijgt van een leraar die over onvoldoende technische en pedagogische vaardigheden beschikt om digitale producten in zijn lessen in te passen. Benieuwd hoe dat nu is. Naast vaardigheden gaat het ook om een onderwijskundige visie op het gebruik van ICT in het onderwijs. Onderwijs op afstand lijkt goed te organiseren, waarschijnlijk niet voltijds, maar wellicht wel op een gestructureerde en doordachte wijze in deeltijd.

Arbeidsomstandigheden onder druk
Naast de inhoud en inrichting van het werk zijn ook de omstandigheden waaronder leraren functioneren en werken belangrijk. Voorbeelden hiervan zijn de (sociale en fysieke) veiligheid op het werk, een ergonomisch verantwoorde werkplek, betrokken collega’s en een stimulerende werk- en leeromgeving. Veel werk gebeurt op dit moment aan de keukentafel, vanuit de slaapkamer, en in ieder geval met collega’s op afstand. Is de leraar hiermee weer terug in zijn of haar pedagogische provincie? Over druk op de school als professionele leergemeenschap is in relatie tot de coronamaatregelen tot nu toe weinig vernomen.

Maar werk draagt ook bij aan persoonlijke ontwikkeling, het biedt ritme en structuur en sociale contacten. Werk is dan ook in meerdere opzichten betekenisvol: in de eerste plaats voor de leerlingen, maar ook voor het personeel (doen waar je goed in bent), en in interactie met collega’s (het werk als sociale en professionele gemeenschap). Het vraagt een omschakeling om ook op afstand betekenisvol te kunnen zijn voor de ontwikkeling van leerlingen en voor collega’s. Daarbij kan de noodgedwongen nieuwe werkwijze ook zorgen voor extra werkstress, omdat het nieuwe werken op een andere manier een beroep doet op andere competenties, zowel technisch, communicatief als sociaal.

Veranderende arbeidsverhoudingen
Met de huidige crisis is eens te meer duidelijk geworden dat vooral flexwerkers (zzp’ers, uitzendkrachten, gedetacheerden) een kwetsbare groep op de arbeidsmarkt vormen. In het onderwijs vormt deze groep een kleine minderheid, schattingen komen uit op circa 4 procent van het personeel. Daarnaast heeft ongeveer 15 procent van het onderwijzend personeel een tijdelijk dienstverband, vooral startende leraren. In tegenstelling tot veel andere sectoren staat de werkgelegenheid in het onderwijs als gevolg van de coronamaatregelen niet op de tocht, ook niet die van de beginnende leraren, hoeveel hun begeleiding nu wel een serieus punt van aandacht is. De commissie Regulering van werk (onder leiding van Hans Borstlap) heeft in haar eindrapport recent aandacht gevraagd voor meer duurzame arbeidsrelaties, waarin wendbaarheid, duidelijkheid, weerbaarheid en wederkerigheid leidende principes zijn. Voion verkent momenteel wat de adviezen van deze commissie voor het onderwijs betekenen.

Ook de arbeidsverhoudingen binnen de school staan momenteel in een ander daglicht. Naast de reeds genoemde sociale component, is ook de aansturing van de organisatie en het personeel en daarmee de rol van de schoolleiding anders. Sommigen pleiten zelfs voor een fundamentele herbezinning op de verhouding tussen leraar en schoolleiding, waarbij de leraar meer autonomie en verantwoordelijkheid zou moeten krijgen.

Arbeidsvoorwaarden onder druk
De arbeidsvoorwaarden in het onderwijs (salaris, vakantiedagen) staan door de coronamaatregelen niet direct onder druk, in tegenstelling tot veel andere sectoren die met een ongekend pakket aan financiële steunmaatregelen van de overheid overeind worden gehouden. Dat geldt voor het onderwijs per definitie. Wat de crisis kan gaan betekenen voor de budgetten in de publieke sector over enige jaren, is vooralsnog een open vraag. Vooralsnog overheerst het gevoel van herwaardering van de publieke sector. Als je wat verder kijkt zijn er wel arbeidsvoorwaardelijke zaken die nu spelen. Werktijden (kunnen) veranderen, veel werkgevers verwachten meer flexibiliteit van hun personeel, en scholing en ontwikkeling krijgen een andere dimensie. Hoe precies staat nog te bezien.

Leren voor de toekomst
Op elk van de genoemde aspecten van het werk doen zich onder druk van de coronacrisis serieuze veranderingen in het onderwijs voor waaruit we lessen kunnen trekken voor de toekomst. Het is zaak om daar als sector op te anticiperen. De meeste leraren en leerlingen verlangen waarschijnlijk naar een tijd waarin alles weer ‘normaal’ is. Business as usual. Hoe begrijpelijk ook, het lijkt belangrijk nu na te denken over hoe we straks het werk willen organiseren en inrichten. Wat van het nieuwe werken willen we behouden, wat is daarvoor nodig, wie is daarvoor aan zet? Geen enkele functiegroep kan zich aan deze vragen onttrekken. Schoolbesturen, schoolleiders, leraren en onderwijsondersteunend personeel zullen zich moeten herbezinnen op hun toekomstige rol. Het lijkt op zijn minst verstandig om daarover met elkaar in gesprek te gaan.

Bekijk ook de infographic 'Impact van de Coronacrisis op het werken in het voortgezet onderwijs'