VOION Haganum 2144

Publicaties

Van verleden naar toekomst: de universitaire lerarenopleidingen

donderdag 24 november 2016 | Onderwijsarbeidsmarkt

Betreft: Van verleden naar toekomst: de universitaire lerarenopleidingen
In opdracht van: Ministerie van OCW
Uitgevoerd door: NVAO en Inspectie van Onderwijs
Uitgave rapport: november 2016 


Ter ondersteuning van de verdere ontwikkeling van de universitaire lerarenopleidingen (ulo’s) hebben de NVAO (Nederlands-Vlaamse accreditatieorganisatie) en de Inspectie van het Onderwijs hun laatste bevindingen over ulo’s naast elkaar gelegd. De notitie “Van verleden naar toekomst: de universitaire lerarenopleidingen, aandachtspunten voor de opzet van nieuwe opleidingen” bevat de voornaamste resultaten van beide onderzoeken.

Ulo’s volop in beweging
De ulo’s zijn volop in beweging. De groep studenten die belangstelling heeft voor een baan als leraar, is gevarieerd. Daarom hebben de universiteiten de afgelopen jaren verschillende opleidingsvarianten en –routes ontwikkeld, zoals bijvoorbeeld  de educatieve minor. Nieuwe ontwikkelingen zijn de uitbreiding van het aantal tweejarige educatieve masters en een nieuw te ontwerpen postgraduate traject.

De resultaten van de accreditatie en van het inspectieonderzoek ondersteunen de noodzaak voor verandering binnen de ulo’s. De notitie behandelt een paar thema’s die om aandacht vragen. De meest opvallende zijn:

Het blijven bieden van maatwerk
De achtergronden, onderwijservaring of leeftijd van de studenten aan een ulo lopen uiteen. Dat vraagt om verschillende opleidingsvarianten en –routes, maar ook om aandacht voor verschillen tussen studenten binnen het opleidingsprogramma.

Het wegwerken van verschillen tussen stagescholen en opleidingsscholen
De begeleiding en beoordeling van studenten in de praktijk lijkt op de opleidingsscholen (scholen die met een opleidingsinstituut een partnerschap hebben gesloten om studenten op te leiden in de school) beter te verlopen dan op andere scholen waar dit ‘werkplekleren’ plaatsvindt. De NVAO en de inspectie vinden dat het verschil tussen deze twee vormen van begeleiding zo klein mogelijk zou moeten zijn. Ook als studenten elders praktijkervaring opdoen, moet de kwaliteit van begeleiding en beoordeling zijn gewaarborgd.

Versterking van de vakdidactiek
Vakdidactisch onderzoek binnen en buiten de opleiding moet een meer prominente plek  krijgen. Vakdidactiek ligt op het snijvlak van de vakdiscipline en de onderwijskunde en gaat over hoe een schoolvak het best onderwezen kan worden. Dat is bijvoorbeeld van belang om te differentiëren tussen leerlingen, iets waarvan afgestudeerden nu zeggen dat ze daar te weinig over meekrijgen.

Doorgaande professionalisering
Een ulo-diploma moet niet als eindpunt worden gezien, maar als startpunt voor doorgaande professionalisering en scholing. Na het afstuderen gaat het leren al werkend en lesgevend door. Dat geldt evengoed voor starters als voor leraren die al langer in het onderwijs werken. De Inspectie en de NVAO vinden het belangrijk dat álle leraren de kans krijgen om door te groeien en zich te ontplooien. Lerarenopleidingen en scholen zouden zich daar samen sterk voor moeten maken.

Met deze gezamenlijke aanbevelingen voor de verdere vormgeving van de ulo’s en voor nieuwe opleidingstrajecten hopen de NVAO en de inspectie een bijdrage te leveren aan de versterking van de kennis en vaardigheden van leraren, en daarmee aan de kwaliteit van het onderwijs.