Dit artikel is gepubliceerd door Stichting Onderwijsarbeidsmarkt MBO.
“Kwestie langstudeerders mag niet in de lucht blijven hangen”
“Hoe organiseren we het onderwijs goed voor onze studenten en zorgen we tegelijkertijd goed voor onze medewerkers?” In deze tijd van personeelskrapte en tekortvakken is dat voor elke school een uitdaging. Een van de gevolgen van de druk op de arbeidsmarkt is dat het aantal langstudeerders toeneemt. “Studenten worden al aangenomen voordat zij hun bevoegdheid halen en in de praktijk is er grote kans dat het afstuderen daarna niet meer op de eerste plek staat”, zeggen Sylvia Pors, directeur HRM, en Ton Rademaker, coördinator schoolopleiders van Zadkine Rotterdam.
Docenten zijn zo hard nodig, dat steeds meer scholen studenten of zij-instromers al in dienst nemen terwijl de opleiding nog niet is afgerond. Met de kans dat de bevoegdheid niet meer wordt gehaald. Zadkine, een groot ROC in de regio Rotterdam, is momenteel bezig om de docent-langstudeerders binnen hun organisatie goed in beeld te krijgen en vervolgens actief te begeleiden naar hun diploma.
Wel bekwaam maar niet bevoegd
Langstudeerders zijn nog niet afgestudeerd, maar hebben wel een betrekking als docent terwijl het PDG-traject of de vier jaar van de lerarenopleiding al voorbij zijn. Sylvia Pors: “Zodra de studenten in jaar vijf komen, dan zijn zij bij wijze van spreken al langstudeerder. Dat kan oplopen tot een aantal jaar na de opleiding. Enkele langstudeerders hoeven nog maar een klein deel van hun studie af te ronden, maar er zijn ook docenten die bijvoorbeeld jaar drie nog niet hebben afgerond. Soms lukt dat binnen een jaar of twee terwijl zij al werken, vaak ook niet. Dat geldt niet alleen voor docenten die van de lerarenopleiding komen, maar ook voor mensen die meestal vanuit het werkveld instromen en binnen anderhalf jaar hun Pedagogisch Didactisch Getuigschrift (PDG) kunnen halen. Deze docenten worden vaak - omwille van de studenten – volop ingezet en moeten nog ‘even’ hun PDG halen, maar daar komt geregeld de klad in. Met als gevolg dat er steeds meer docenten aan de slag zijn die wel bekwaam, maar niet bevoegd zijn.”
Enthousiaste docenten
Volgens Ton Rademaker zijn langstudeerders ook vaak de enthousiastelingen, die bevlogen voor de klas te staan en de drang voelen om het docentschap uit te voeren. “Vlak na hun studie worden vanuit de cao uren vrijgeroosterd voor de afronding. Maar die gaten lopen meestal snel vol omdat dit ook de collega’s zijn die extra taken of vervanging bij ziekte op zich nemen. Langstudeerders zijn dus zeker niet de slechtste docenten, het zijn juist de mensen die lekker meedraaien en goed in het team liggen. Studeren is een middel om iets te bereiken; in feite hebben ze dat einddoel al bereikt en dan verdwijnt de urgentie van het diploma. De bevoegdheid is geen doel meer; deze docenten zitten al helemaal op hun plek en de studenten hebben hen nodig.”
Rol werkgever
Sylvia Pors: “Bij Zadkine hebben we nog niet in beeld wie de langstudeerders zijn, maar daar ondernemen we nu actie in. Het is in ons belang dat we voor deze medewerkers staan en zorgen dat ook zij hun diploma halen. Dan kunnen zij die druk loslaten en zich verder concentreren op het maken van vlieguren.” Ton Rademaker: “Ik denk dat bij veel scholenorganisaties hetzelfde speelt en dat kan, ook volgens de Hogeschool Rotterdam, een maatschappelijk probleem worden. Deze (ex)studenten worden na vier jaar niet meer bekostigd voor de hogeschool. In het vijfde jaar is er nog een bezemklas, maar daarna staat er geen financiering meer tegenover. Hogeschool Rotterdam gaf twee jaar geleden aan dat er bij hen zo’n 1.000 langstudeerders in beeld zijn. Zij nemen als onderwijsorganisatie verantwoordelijkheid om de groenpluk actief tegen te gaan en hameren erop om geen grote contracten te bieden aan niet-afgestudeerde studenten. Vierdejaars studenten mogen wettelijk gezien voor 0,4 fte aan de slag en dat is niet voor niets. En op de lange termijn is het een maatschappelijk probleem omdat een onbevoegde docent niet geneigd is om verder te solliciteren bij andere scholen. Dat staat haaks op de trend naar meer mobiliteit.”
Belang docent
Voor de docenten zelf speelt ook een groot belang, legt Sylvia Pors uit. “Met je bevoegdheid op zak kun je als docent doorstromen én je hebt je diploma in theorie nodig om in functieschaal te groeien en een vast contract te krijgen. Bij mijn voormalige werkgever heb ik uitgebreid gesproken met enkele langstudeerders. Waarom verkiezen zij hun beroep boven hun eigen ontwikkeling? Vaak gaat het om gedrevenheid: ze gaan op in hun team, willen met elkaar de klus klaren en dan wordt het persoonlijke doel vergeten. Scholen hebben echter de verplichting om te rapporteren over het aantal bevoegden onder hun docenten en wettelijk gezien zou dat 100 procent moeten zijn. Logisch, want je wilt kwalitatief goed onderwijs bieden. Maar door de personeelskrapte blijven de langstudeerders bij veel schoolorganisaties buiten beeld; het heeft niet de hoogste prioriteit.
Vanuit goed werkgeverschap is het echter de plicht van de werkgever om studerende medewerkers goed te faciliteren. Zadkine heeft vorig jaar de RAP-subsidies aangesproken om vier docenten binnen anderhalf jaar naar hun bevoegdheid te begeleiden. Twee studenten van de lerarenopleiding en twee PDG-ers, allen werkzaam als docent in tekortvakken als wiskunde, biologie en verpleegkunde. Als werkgever wil je deze docenten natuurlijk niet kwijtraken, dus wij ondersteunen hen graag en met resultaat! Ze zijn alle vier geslaagd en het diploma is op zak.” Ton Rademaker is van mening dat begeleiding als werkgever het meeste succes boekt als je er snel mee begint, eigenlijk al bij binnenkomst van de docent.
De kwestie aanpakken
Zadkine wil niet dat de kwestie langstudeerders in de lucht blijft hangen. Sylvia Pors: “Momenteel inventariseren we waar die langstudeerders zich bevinden en we willen met hen in gesprek treden. Daarna kunnen we, met behulp van subsidie uit de RAP-gelden, er met een team bovenop zitten, scholingsafspraken maken, een tijdlijn opbouwen en wellicht met een procesbegeleider de voortgang bewaken. Het is vooral belangrijk dat we met de individuele medewerker en zijn of haar leidinggevende in gesprek gaan. Dan weet de leidinggevende ook dat de scholing het komende half jaar aandacht nodig heeft en de docent daarna weer volop inzetbaar is.” Belangrijk is dat de docent zelf eigenaar blijft van de ontwikkelingen, benadrukt Sylvia. “Wat doet hij of zij eraan om dat diploma te behalen en hoe worden wij geïnformeerd over de voortgang? Bij deze groep collega’s gaat het niet om de motivatie, dit zijn mensen die graag voor het onderwijs gaan. Soms moeten ze nog een kleine klus voltooien, zoals het portfolio dat niet iedereen even leuk vindt. Of ze vinden de theoretische onderbouwing toch lastig omdat ze praktijkgericht zijn, wat overigens goede docenten zijn voor het mbo. Misschien is het ook een groep die door de drukte van alledag andere zaken voor zich uitschuiven, dus goed om als organisatie bewust te zijn van deze groep medewerkers. Als laatste moet je als werkgever ook een stok achter de deur hebben; als de werknemer binnen de afgesproken tijd zijn bevoegdheid niet behaalt, dan willen we het gesprek voeren om de oorzaak in beeld te krijgen en gezamenlijk naar een oplossing te zoeken. Het is een gedeelde verantwoordelijkheid, elke docent is immers van toegevoegde waarde in deze overspannen arbeidsmarkt.”