GP Kees Winkelman 7117 LR 1600

Nieuws

Werken naast pensioen: intentieverklaring vervallen

maandag 18 september 2023 | Onderwijsarbeidsmarkt

Werknemers die ervoor kiezen om eerder met pensioen te gaan dan de officiële AOW-leeftijd en hun pensioen deels willen opnemen, zijn niet langer verplicht om een intentieverklaring te ondertekenen. Dit betekent dat zij onbeperkt kunnen blijven werken naast hun pensioen. Deze verandering komt voort uit de recent ingevoerde Wet toekomst pensioenen (Wtp) die op 1 juli 2023 van kracht werd.

Tot voor kort was het zo dat werknemers die hun pensioen meer dan 5 jaar vóór hun AOW-leeftijd opnamen, een intentieverklaring moesten ondertekenen. In deze intentieverklaring verklaarden zij dat ze stopten met werken voor het deel dat ze pensioen opnamen en dat ze niet van plan waren om later weer voor dat deel aan de slag te gaan. Deze verklaring was een voorwaarde die de Belastingdienst stelde om de fiscale behandeling van vervroegd pensioen te reguleren.

Met de komst van de Wet toekomst pensioenen is deze intentieverklaring echter komen te vervallen. Hierdoor hebben werknemers nu de vrijheid om onbeperkt te blijven werken naast hun (deeltijd)pensioen, zonder de noodzaak van een dergelijke verklaring.

Ook voor werknemers die in het verleden een intentieverklaring hebben getekend toen ze met (deeltijd)pensioen gingen, is er goed nieuws. Deze verklaring is niet langer van kracht en heeft geen invloed op hun huidige situatie. Zij kunnen nu zonder enig bezwaar betaald werk verrichten naast hun pensioen.

Met pensioen 10 jaar vóór AOW-leeftijd
De Wet toekomst pensioenen heeft ook een andere belangrijke bepaling ingevoerd: werknemers kunnen maximaal 10 jaar vóór de op dat moment geldende AOW-leeftijd met pensioen gaan. Deze regel is sinds 1 juli 2023 van kracht. Aangezien niemand nu eerder dan 10 jaar voor de AOW-leeftijd met pensioen kan gaan, heeft de Belastingdienst besloten om de intentieverklaring niet langer te toetsen en deze regeling volledig te laten vervallen.

Bij het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) geldt dat werknemers op z'n vroegst op 60-jarige leeftijd pensioen kunnen opnemen. Deze leeftijdsvoorwaarde blijft van toepassing, zelfs met de nieuwe wetgeving.

Met deze veranderingen in de pensioenregelingen krijgen werknemers meer vrijheid en flexibiliteit bij het bepalen van hun pensioenleeftijd en de combinatie van werk en pensioen.