GP Kees Winkelman 7273 LR 1600

Pensioenakkoord en duurzame inzetbaarheid

In 2019 heeft het kabinet met de sociale partners een akkoord bereikt over de vernieuwing van het pensioenstelsel. In het nieuwe pensioencontract kunnen sociale partners kiezen tussen twee nieuwe pensioenvarianten: de ‘Solidaire Premie Regeling’ (SPR) met veel collectiviteit en solidariteit en de ’Flexibele Premie Regeling’ (FPR) met een meer individualistische pensioenregeling. In de Pensioenkamer hebben de centrales van overheidspersoneel (‘de bonden’) en de overheids- en onderwijswerkgevers eind 2023 een hoofdlijnenresultaat gesloten waarbij voor het pensioenfonds ABP is gekozen voor de Solidaire Premie Regeling.

Naast de afspraken over de (re)organisatie van de pensioenen, bevat het pensioenakkoord ook maatregelen voor de bevordering van de duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden. Deze moeten ervoor zorgen dat werkenden ook in de toekomst zoveel mogelijk gezond en met plezier werkend hun pensioen bereiken en een vangnet bieden voor mensen die zich niet op de gestegen AOW-leeftijd hebben kunnen voorbereiden. De maatregelen zijn te onderscheiden in structurele en incidentele maatregelen.

Structurele maatregelen duurzame inzetbaarheid
Om de duurzame inzetbaarheid te bevorderen, heeft het kabinet een aantal structurele maatregelen genomen. Deze zijn onder andere:

  • Inzet op 'leven lang ontwikkelen' (LLO)
    Door middel van het 'STAP-budget', dat staat voor Stimulans Arbeidsmarkt Positie, konden werkenden (vooral flexwerkers) en werkzoekenden vanaf 1 januari 2022 bij het UWV maximaal € 1.000,- per jaar voor scholing en ontwikkeling aanvragen.
    Vanaf 1 januari 2024 is het STAP-budget gestopt. Het overgebleven budget wordt ingezet voor een (tijdelijke) uitbreiding van de SLIM-regeling. SLIM staat voor ‘Stimuleringsregeling leren en ontwikkelen in mkb-ondernemingen’.
  • Minder snelle stijging van de AOW-leeftijd bij stijgende levensverwachting
    Vanaf 2025 wordt de AOW-leeftijd niet meer 1 op 1 gekoppeld aan de resterende levensverwachting vanaf 65 jaar, maar voor 2/3. Dus 1 jaar extra levensverwachting betekent 8 maanden langer doorwerken en (gemiddeld) 4 maanden langer AOW.
  • De mogelijkheid van verlofsparen wordt uitgebreid van 50 naar 100 weken
  • Uitbetaling ouderdomspensioen ineens
    Naar verwachting op zijn vroegst vanaf 1 januari 2025 is het mogelijk om maximaal 10% van ouderdomspensioen ineens uit te laten betalen. De voorwaarden waaronder dit mogelijk wordt, moeten nog worden vastgesteld.

Incidentele maatregelen duurzame inzetbaarheid
Naast de structurele maatregelen, heeft het kabinet ook een aantal incidentele maatregelen getroffen voor de korte termijn, de zogenaamde 'kickstart'. Dit betreffen:

  • Temporisering stijging AOW-leeftijd
    In 2020 is de AOW-leeftijd voor 2 jaar bevroren op het niveau van 2019. De nieuwe AOW-leeftijd wordt altijd 5 jaar voor ingangsdatum bekend gemaakt zodat werknemers zich (financieel) kunnen voorbereiden. Vanwege de gedaalde levensverwachting van 65-jarigen in 2020 en 2021, is de AOW-leeftijd in 2026 (weer) vastgesteld op 67 jaar; de AOW-leeftijd wordt nooit naar beneden toe bijgesteld om te grote schommelingen te voorkomen. Vanaf 2022 stijgt de levensverwachting weer. De stijging van de AOW-leeftijd ziet er nu als volgt uit (peildatum februari 2024):
RVU Pagina Tabel Februari 2024
  • Tijdelijke RVU-drempelvrijstelling
    RVU staat voor Regeling voor Vervroegde Uittreding. De hoogte van de uitkering die voor vervroegde uittreding is vrijgesteld (het drempelbedrag) bedraagt € 2,182,- bruto per maand (peiljaar 2024) en is gelijk aan een netto AOW-uitkering van een alleenstaande. De RVU wordt betaald door de werkgever, maar kan alleen worden afgesloten als de werkgever én de werknemer beiden akkoord zijn. De RVU-drempelvrijstelling geldt voor vijf jaar, van 1 januari 2021 t/m 31 december 2025. In deze periode betalen werkgevers geen fiscale boeteheffing over de RVU-uitkering als werknemers maximaal 36 maanden (of minder) voorafgaand aan de AOW-leeftijd stoppen met werken. De RVU-vrijstelling duurt maximaal 36 maanden, dus de uitloop na 31 december 2025 (de laatste datum waarop een aanvraag kan worden ingediend) is tot maximaal 1 januari 2028 (36 maanden daarna). Bij gebruikmaking van de RVU-vrijstelling, eindigt het dienstverband en is er geen pensioenopbouw meer. Klik hier voor een uitgebreide Q&A over de RVU.

  • Subsidieregeling voor Maatwerk Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden (MDIEU)
    Op sector- of cao-niveau – en vanaf 1 september 2023 ook op werkgeversniveau - kunnen, in verschillende aanvraagtijdvakken, projecten worden ingediend op het gebied van:

- gezond, veilig en vitaal werken
- goed werkgeverschap en goed opdrachtgeverschap
- een leven lang ontwikkelen en arbeidsmobiliteit van werkenden
- bewustwording van de eigen regie van werkenden op hun loopbaan
- maatwerkafspraken rondom eerder uittreden (deze maatregel voor RVU-subsidie mag maximaal 25% van de totale subsidieaanvraag bedragen!)

Het subsidieplafond van de MDIEU bedraagt in totaal € 964 miljoen en de projecten mogen een maximale doorlooptijd hebben van 2 jaar. Voorafgaand aan een projectaanvraag in het kader van de MDIEU-subsidie, kan een sectoranalyse worden uitgevoerd.

Sectoranalyse-VO als verkenning op een MDIEU-subsidie
In het voortgezet onderwijs (vo) hebben sociale partners besloten om – als onderdeel van de MDIEU-subsidie - gebruik te maken van de mogelijkheid om een sectoranalyse uit te voeren.
De sectoranalyse heeft als doel inzicht te bieden in de meerjarige opgave van duurzame inzetbaarheid en langer doorwerken in het vo alsmede mogelijke knelpunten bij de oudere medewerkers die moeite hebben om de (gestegen) AOW-leeftijd te bereiken, zichtbaar te maken. De sectoranalyse geeft handvatten voor gericht beleid op verschillende groepen werkenden in het vo. Sociale partners in het vo hebben besloten géén subsidie aan te vragen voor het ontwikkelen en uitvoeren van DI-maatregelen en/of RVU.