GP Kees Winkelman 7273 LR 1600

Tien vragen en antwoorden over de RVU

Samen met het in 2019 afgesproken Pensioenakkoord, zijn er ook maatregelen afgesproken om de duurzame inzetbaarheid te bevorderen zodat werknemers op een veilige en gezonde wijze de pensioenleeftijd kunnen halen. Echter in de begeleidende brief bij het Pensioenakkoord aan de kamer constateert de minister van SZW ook: “Door de snelle stijging van de AOW-leeftijd in Nederland is er een groep ouderen die niet in staat is om op een gezonde wijze door te werken tot aan hun pensioen” (Kamerbrief Min. SZW, 5 juni 2019). Daarom zijn er voor deze groep in het Pensioenakkoord maatregelen afgesproken om eerder uit te treden. De meest in het oog springende maatregel om eerder uit te treden is de RVU-drempelvrijstelling. Op deze pagina beantwoorden we tien vragen over de RVU.

1. Wat is de RVU?

RVU staat voor de ‘Regeling voor Vervroegde Uittreding’ (RVU). Door de belastingdienst wordt daaronder verstaan een regeling, die (nagenoeg) uitsluitend als doel heeft om te voorzien in een of meer uitkeringen ter overbrugging van de tijd tot de pensioeningangsdatum of de AOW. Om eerder uittreden te ontmoedigen, werden dit soort regelingen voor 2021 extra belast (met 52%) door de fiscus (strafheffing of RVU-heffing).

2. Wat is er over de RVU afgesproken in het Pensioenakkoord?

In het Pensioenakkoord van juni 2019 is afgesproken dat werkgevers vanaf 1 januari 2021 geen fiscale strafheffing of RVU-heffing meer betalen als zij voor werknemers die nog drie jaar of minder moeten werken tot de AOW-gerechtigde leeftijd, een vergoeding betalen die niet hoger is dan de RVU-drempelvrijstelling.

3. Hoe hoog is de RVU-drempelvrijstelling?

De RVU-drempelvrijstelling is maximaal het bedrag van de AOW-uitkering voor alleenstaande personen, die geldt op 1 januari van het jaar van de uitkering. Momenteel (peildatum 2024) is dat € 2.182,- bruto per maand (€ 26.184,- bruto per jaar). Als de werkgeversbijdrage aan de werknemer hoger is dan het RVU-drempelbedrag, wordt over dat meerdere deel de strafheffing (RVU-heffing) weer van kracht.

4. Wie mag gebruikmaken van de RVU-regeling?

Alle werknemers die maximaal 36 maanden (of minder) voor hun AOW-leeftijd staan, mogen gebruikmaken van de regeling. De hoogte van de uitkering is onafhankelijk van het oorspronkelijke inkomen, arbeidsverleden en/of fulltime of parttime dienstverband. De regeling kan alleen worden afgesloten als zowel de werkgever als de werknemer beiden akkoord zijn (tweezijdige beëindigingsovereenkomst); de regeling kan dus niet worden ‘afgedwongen’.

5. Is er een cao-afspraak nodig om gebruik te maken van de RVU-regeling?

Dit is géén vereiste. Een werkgever kan een individuele RVU afspreken met een werknemer die daaraan behoefte heeft en kan daarbij gebruik maken van de fiscale vrijstelling.
Wel is het ook mogelijk om in een collectieve arbeidsovereenkomst (cao) afspraken te maken over RVU’s. En sociale partners kunnen ook buiten een cao om collectief afspreken om een RVU-uitkering aan te bieden aan specifieke groepen werknemers waarvan zij menen dat de zwaarte van het werk, in combinatie met de verhoging van de AOW-leeftijd van de afgelopen jaren, het moeilijk maakt om door te werken tot pensioen. Sociale partners in het vo hebben echter géén gebruik gemaakt van deze mogelijkheden.

6. Wie betaalt de RVU-uitkering?

De werkgever betaalt RVU. De ‘Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen’ schrijft niet voor hoe de uitbetaling van een RVU eruit moet zien. De RVU-uitkering is inkomen waarover inkomstenbelasting is verschuldigd, dus in de regel is voor een werknemer een maandelijkse RVU-uitkering het meest wenselijk. Zou een RVU-uitkering voor de hele periode in één keer worden uitbetaald, dan is dit meestal fiscaal ongunstig voor de ex-werknemer. Ook zijn andere constructies mogelijk zoals een non-activiteitregeling waarbij de ‘witte tabel’ van toepassing is en de werknemer pensioen opbouwt dat in mindering wordt gebracht op het RVU-bedrag. Het is raadzaam te toetsen welke uitvoering voor beide partijen het voordeligste is.

7. Kan een werkgever subsidie krijgen op de RVU-uitkering?

Als sociale partners collectieve afspraken voor hun sector hebben gemaakt over de RVU, dan kan een samenwerkingsverband van sociale partners (zoals Voion), vanuit de Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden (MDIEU), subsidie aanvragen voor RVU’s die aan de voorwaarden van de MDIEU voldoen. Enkele sectoren zoals bijv. de zorg en politie hebben collectieve afspraken gemaakt over de RVU en een ‘zwaar beroep’ gedefinieerd in hun sector. Sociale partners in het vo hebben hier niet voor gekozen.

Vanaf 1 september 2023 kunnen ook individuele werkgevers gebruik maken van de MDIEU-regeling om subsidie aan te vragen voor de RVU. Een van die voorwaarden is dat in de subsidieaanvraag moet worden onderbouwd welke knelpunten bestaan rondom zwaar werk en welke specifieke groep oudere werknemers in aanmerking kunnen komen voor een RVU (definitie van zwaar werk).

Daarnaast stelt de MDIEU-subsidieregeling nog een aantal andere eisen. Zo is het verplicht om ook te investeren in duurzame inzetbaarheid van werknemers om aanspraak te kunnen maken op een RVU-subsidie. Het RVU-subsidiepercentage mag daarbij maximaal 25% van het totale subsidiebedrag bedragen; minimaal 75% van het subsidiebedrag moet dus worden besteed aan maatregelen voor duurzame inzetbaarheid.  

Verder moet het aan te vragen subsidiebedrag minimaal €75.000,- bedragen. Voor de inzet op duurzame inzetbaarheid geldt een eigen bijdrage van 50% van de subsidiabele kosten, terwijl bij de RVU's dit percentage zelfs 75% is. Meer informatie over de MDIEU-regeling voor arbeidsorganisaties vindt u hier. Voor individuele werkgevers die een MDIEU-subsidie willen aanvragen heeft SZW de flyer ‘Duurzame inzetbaarheid bedrijven’ ontwikkeld.

8. Wat is de looptijd van de RVU-drempelvrijstelling?

De RVU-drempelvrijstelling geldt voor vijf jaar, van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2025. De RVU-vrijstelling duurt maximaal 36 maanden, dus de uitloop na 31 december 2025 (de laatste datum waarop een regeling kan ingaan) is tot maximaal 1 januari 2028.

9. Hoe bereken je de RVU-bijdrage?

De hoogte van de RVU-drempelvrijstelling wordt bepaald door het wettelijk vastgestelde maandbedrag (in 2024 is dit € 2.182,-bruto per maand) te vermenigvuldigen met het aantal maanden dat ligt tussen de eerste uitkering en de AOW-gerechtigde leeftijd (afgerond op hele maanden naar boven en met een maximum van 36 maanden).

10. Wat gebeurt als je meer dan de RVU-drempelvrijstelling betaalt?

Over het gedeelte van het bedrag dat boven de RVU-drempelvrijstelling uitkomt, is de werkgever een eindheffing van 52% verschuldigd. Ook is de werkgever de RVU-heffing van 52% verschuldigd als hij eerder dan 36 maanden direct voorafgaand aan de AOW-leeftijd een vergoeding volgens de RVU uitbetaalt.