In de CAO-VO (hoofdstuk 8.6) is afgesproken dat vanaf schooljaar 2022/2023 er voor de hele vo-sector structureel 300 miljoen euro beschikbaar is voor maatregelen voor werkdrukverlichting. Van dit bedrag wordt de helft besteed aan individuele maatregelen en de andere helft aan collectieve maatregelen.
Het totale bedrag van 300 miljoen euro wordt verdeeld over alle vo-schoolbesturen aan de hand van een tarief per leerling. Voor 2022 is dit bedrag vastgesteld op € 321,95 per leerling (Staatscourant, 21 september 2022). Een schoolbestuur met 4.000 leerlingen krijgt dus 4.000 keer het vastgestelde bedrag per leerling. Hiervan is de helft bestemd voor de collectieve werkdrukmiddelen. Voor 2023 zijn de tarieven per leerling anders dan in 2022 vastgesteld. Omdat in het beroepsgericht- en praktijk onderwijs kleinere klassen zijn dan in het algemeen vormend onderwijs, is er een hoger bedrag per leerling nodig om gelijke activiteiten te kunnen ondernemen voor de werkdrukverlichting voor de medewerker. Voor 2023 zijn de tarieven vastgesteld op € 301,16 per leerling in het algemeen vormend onderwijs (avo) en € 451,75 per leerling in het beroepsgericht onderwijs (vbo3-4/pro) (Staatscourant, 7 februari 2023).
De collectieve werkdrukafspraken gaan in per schooljaar 2022/2023, dit is vanaf augustus 2022. De bekostiging is voorzien voor het hele jaar 2022, vanaf 1 januari 2022. Dit betekent dat voor overgangsjaar 2022/2023 eenmalig 175 miljoen euro extra aan werkdrukmiddelen beschikbaar is (afspraak sociale partners november 2022).
Het schoolbestuur draagt er vervolgens zorg voor dat de collectieve werkdrukmiddelen (d.w.z. de helft van het totaal budget voor werkdrukverlichting) volledig op de scholen terecht komt, ook weer op basis van leerlingenaantallen. Een school met 1.100 leerlingen, krijgt derhalve 1.100 keer het vastgestelde bedrag per leerling voor collectieve werkdrukvermindering.
Daar waar (veel) werknemers niet onder een school (Brin) vallen (denk bijvoorbeeld aan het OBP op een bestuursbureau) kan een alternatieve verdeling van de collectieve middelen worden overwogen. Dan zou bijvoorbeeld het budget voor de collectieve aanpak gedeeld kunnen worden door het totaal aantal fte dat onder het betreffende bestuur valt. Het beschikbare budget voor de verschillende schoolonderdelen wordt vervolgens vastgesteld op basis van aantal fte.
Schoolleiding en pmr bepalen hoe het geld binnen de school wordt verdeeld. Dit kan bijvoorbeeld door het (vooraf) toekennen van een budget per organisatorische eenheid, een verdeling (achteraf) op basis van het collectief werkdrukplan of op een andere manier.