GP Kees Winkelman 7117 LR 1600

Budget bepalen

Financiële kaders opstellen

  • In de CAO-VO (hoofdstuk 8.6) is afgesproken dat vanaf schooljaar 2022/2023 er voor de hele vo-sector structureel 300 miljoen euro beschikbaar is voor maatregelen voor werkdrukverlichting. Van dit bedrag wordt de helft besteed aan individuele maatregelen en de andere helft aan collectieve maatregelen.

  • Het totale bedrag van 300 miljoen euro wordt verdeeld over alle vo-schoolbesturen aan de hand van een tarief per leerling.
    Voor 2022 was dit bedrag vastgesteld op € 321,95 per leerling (Staatscourant, 21 september 2022).
    Omdat er in het beroepsgericht- en praktijkonderwijs kleinere klassen zijn dan in het algemeen vormend onderwijs, is daar begin 2023 een hoger bedrag per leerling vastgesteld. Vanaf februari 2023 geldt er een tarief van € 451,75 per leerling in het beroepsgericht onderwijs (vbo3-4/pro) en € 301,16 per leerling in het algemeen vormend onderwijs (avo) (Staatscourant, 7 februari 2023).

    Met ingang van 24 augustus 2023 zijn deze bedragen aangepast aan de loon en prijsindexatie. De bedragen voor vbo3-4/pro zijn opgehoogd naar € 478,03 per leerlingen en die voor de overige avo onderwijs naar € 318,68 per leerling (Staatscourant 23 augustus 2023).

    De helft van deze bedragen gaat naar de collectieve werkdrukmiddelen.

  • De collectieve werkdrukafspraken gaan in per schooljaar 2022/2023, dit is vanaf augustus 2022. De bekostiging is voorzien voor het hele jaar 2022, vanaf 1 januari 2022. Dit betekent dat voor overgangsjaar 2022/2023 eenmalig 175 miljoen euro extra aan werkdrukmiddelen beschikbaar is (afspraak sociale partners november 2022).

  • Het schoolbestuur draagt er vervolgens zorg voor dat de collectieve werkdrukmiddelen (d.w.z. de helft van het totaal budget voor werkdrukverlichting) volledig op de scholen terecht komt, ook weer op basis van leerlingenaantallen. Een school met 1.100 leerlingen, krijgt derhalve 1.100 keer het vastgestelde bedrag per leerling voor collectieve werkdrukvermindering.

    Daar waar (veel) werknemers niet onder een school (Brin) vallen (denk bijvoorbeeld aan het OBP op een bestuursbureau) kan een alternatieve verdeling van de collectieve middelen worden overwogen. 
  • Schoolleiding en pmr bepalen hoe het geld binnen de school wordt verdeeld.
    Dit kan bijvoorbeeld door het (vooraf) toekennen van een budget per organisatorische eenheid, een verdeling (achteraf) op basis van het collectief werkdrukplan of op een andere manier.

    Lees meer over het opstellen van de organisatorische kaders >>